In de inleiding van het over het de visschen handelend gedeelte van zijne groote reisbeschrijving meldt hij namelijk, zonder dat het blijkt, dat hij iets weet van dergelijke vroegere opmerkingen, dat de visschers hem op zijne reize dikwerf verteld hebben van de merkwaardige kinderliefde, die de Piraroecoe aan den dag legt, dat hunne verhalen hem in 't begin op de gedachte gebragt hadden, dat die visch levende jongen moest voortbrengen, en dat hij, of dit nu ook het geval zij of niet, meende te moeten aannemen, dat het met de Piraroecoe even als met vele groote Siluroiden van dezelfde streken gesteld was, welker jongen rondom de moeder zwemmen en in haren muil hunne toevlugt nemen, wanneer een gevaar hen bedreigt. Bij de afzonderlijke beschrijving van de Piraroecoe komt hij op de liefde, die deze visch voor zijne jongen aan den dag legt, nog nader terug, en vertelt hoe het wijfje, volgens eenstemmig berigt der visschers, hare jongen met dolle woede tegen het mannetje verdedigt, maar dat deze hunne toevlugt nemen tot den muil der moeder, wordt inmiddels hier niet gezegd, terwijl daarentegen de moeijelijkheid om zulk een instinkt bij een eijerleggend dier te verklaren op nieuw wordt aangewezen[1].
Bij het lezen van de aangehaalde berigten kan men naauwelijks de opmerking hebben onderdrukt, hoe ver zij verwijderd zijn van op zorgvuldige onderzoekingen te berusten, en hoe geringe waarde men hun daarom in waarheid kan toekennen. Meestal zegt de berigtgever ronduit, dat hij zijn berigt uit de tweede hand mededeelt, zonder dat men op eenige wijze bespeuren kan, of hij met het noodige oordeel te werk is gegaan, om zich te vergewissen, dat de vertelling niet op eenige verwarring of op eene vergissing berustte, en zelfs in de gevallen, waar hij niet uitdrukkelijk zegt, dat hij het slechts van anderen hoorde, geven zijne woorden toch geene zekerheid van het tegendeel, zoo dat hij als ooggetuige optreedt. Nog minder zijn deze jongen ergens vermeld als naauwkeurig onderzocht, om nu niet eens van beschrijving en afbeelding dezer jongen te spreken. Dat de groote visch werkelijk
- ↑ Castelnau, Expédition etc. Poissons, p. 55: "le Pirarucú femelle, suivant le rapport unanime des pêcheurs, défend avec fureur ses petits contre le mûle, qui cherche à les dévorer. Ce fait semblerait inexplicable chez un animal ovipare."