door het aanschouwen der nationale "bandar's" of "pantar's" van Borneo, 30 of meer R. voeten hooge houten staken, welker toppen gekroond zijn met de grof gesneden beelden van den vereerden neus-hoorn-vogel (Buceros rhinoceros), en met afgeslagen menschenhoofden of schedels van vroegere of latere dagteekening. Bij eenige stammen vond schwaner deze staken bij voorkeur opgerigt van kromme of in zig-zag gegroeide boomstammetjes, welker slangsgewijze of kronkelende loop dan de zinnebeeldige voorstelling moet geven van "eenen stroom, die van de woning bovenwaarts geleidt naar de door de levenden onbereikbare bergtoppen, waar zich de verblijfplaatsen hunner afgestorvenen bevinden"; het is dan ook uit eerbied voor dezen, of ook uit vrees voor "de Geesten", dat de Dajak's vele hooge bergen niet durven beklimmen.
Binnen de omheining, tusschen en onder het paalwerk der huizen, bevinden zich de rijst- en andere voorraad-schuren, alsmede de vele hokken voor de verschillende huisdieren, voornamelijk varkens, honden, katten, kippen, eenden. Ook deze hokken staan op hunne beurt op de onmisbare palen, doch deze slechts in geringe verwijdering van den beganen grond. Buiten de omheining treft men gewoonlijk