Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/140

Deze pagina is proefgelezen
114
STUDIËN OVER BORNEO EN DE DAJAK's

eene scharnier-verbinding van rottan, voorzien zijn van een roosterwerk uit boomstammetjes, die van onderen met eene korf met steenen zijn bezwaard. Ter bedoelder plaatse laat men dit roosterwerk zakken, dat alsdan voor het vlot als anker en tevens voor de arbeiders als ladder dient, om onder water te gaan. Met den rug daartegen geleund en alzoo tegen den stroom beveiligd dalen zij omlaag en scheppen in de diepte het zand op, op houten bakken, die daarna op het vlot zelf worden uitgewasschen. "Het verbaasde mij soms, zegt schwaner, te zien, hoe lang de Dajakkers in staat waren bij dezen arbeid onder water te blijven"![1].—Eene vierde wijze van goud delven op Borneo zou men meer schat-graven kunnen noemen. Op vele plaatsen, waar volgens de overlevering, vroeger groote negorijen of kampongs hebben gestaan, door oorlog of brand verwoest, worden de overblijfselen der versierselen hunner voorouders opgedolven, vooral gouden armbanden, ringen, enz. van een tegenwoordig niet meer gebruikelijk fatsoen. Zulk goud, van een minder gehalte, met koper en zilver vermengd en in den handel "mas mati" genaamd, wordt ook gevonden op de oude begraafplaatsen, afkomstig van de gewoonte der boven-Dajakkers, niet alleen om hunne lijken alle sieraden mede te geven, maar zelfs de verschillende ligchaams-openingen van deze, zooals neusgaten, mond, ooren, oogen, met gouden plaatjes te sluiten en zelfs de tanden met goudblad te bekleeden.

Diamanten.—Hoe hartstogtelijk de Oostersche Vorsten in het

  1. S. geeft niet op hoe lang. Meermalen is mij bij het aanschouwen van duikende zwemmers, bij het vergelijken van den tijd, dien zij onderwater bleven, melden sekondewijzer in de hand, gebleken, dat dit niet zóó lang is, als het schijnt. Dat men duikers ½ uur en langer onder water heeft zien blijven, zooals in leeghwater's Haarlemmermeerboeck wordt gelezen, is voorzeker eene fabel. Zelfs wanneer Prof. h. meckel opgeeft, in een artikel "Perlenzucht ", in fror. N. Notiz., 1857, B. I, No. 1, dat de parel-visschers van 3 tot 8 minuten onder water kunnen blijven, zou ik zulks ten sterksten betwijfelen. Volgens eene observatie van marshall, kunnen de beste duikers eene onafgebrokene onderdompeling niet langer uithouden dan 50 sekonden, hetgeen, volgens latere waarnemingen van lefèvre als maximum tot ruim 70 sekonden zou kunnen worden verlengd. Dit komt dan ook overeen met de jongste mededeelingen van Prof. Zelanderer uit Athenen, dat de Grieksche sponsduikers meermalen, wanneer ze zulks nog langer volhouden dan dezen lijd, na verloop van 1 à 1½ minuut, als schijndooden naar boven worden gehaald.