Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/214

Deze pagina is proefgelezen
188
OVER DE NOORDPOOLREIZEN IN DE LAATSTE JAREN.

tere of kleinere bekkens met open water vormen; maar die bekkens zijn op andere tijden weder met ijs aangevuld. Dat een groot waterbekken op den duur vrij van ijs zou zijn, laat zich gissen, maar niet bewijzen. Men heeft althans geen regt om uit enkele waarnemingen de algemeene gevolgtrekking af te leiden, dat zich om de Noordpool eene opene en bevaarbare zee zou bevinden.

 

Als men de verbazende opofferingen van tijd en geld en kracht, die in de laatste jaren aan ontdekkingstogten in de Noordpoolzee besteed zijn, in aanmerking neemt, dan zoude het zeker niet vreemd geweest zijn, zoo men het daarbij had laten berusten. Men had wel de kusten en eilanden ten noorden van het Amerikaansche vasteland naauwkeurig opgenomen en over de geographie en natuurlijke gesteldheid dier streken een nieuw licht verspreid. Maar het hoofddoel van al die togten, namelijk volkomene zekerheid te hebben aangaande het lot van franklin en zijne reisgenooten, was niet bereikt. Men gaf dan ook dit doel nog niet op. De Engelsche natie beschouwde het als een punt van eer de zaak niet te laten rusten, eer het doel was bereikt. Wel weigerde de Britsche admiraliteit, toen zij daartoe werd aangezocht, eene nieuwe expeditie uit te zenden. Maar de weduwe van franklin en zijne talrijke vrienden sloegen de handen ineen en rustten in 1857, met geringe hulpmiddelen, een schip uit, om nog eens in de Noordpoolzee door te dringen, ten einde, ware het mogelijk, volledige zekerheid aangaande franklin te bekomen.

Het schip, eene schroefstoomboot, Fox geheeten, werd voor drie jaar van levensmiddelen voorzien. Het opperbevel werd aan kapitein m'clintock, een ervaren zeeman, die aan de noordpooltogten van james ross, adstin en edward belcher had deel genomen, opgedragen. De manschap was met zorg gekozen uit bekwame zeelieden, die met de verschrikkingen en rampspoeden der Poolzee bekend waren.

Den 1 Julij 1857 stak de Fox in zee en bereikte reeds den 18den Godthaab in Groenland. Vandaar drong men de Melville-baai in, maar raakte reeds den 18 Augustus in het ijs bezet. Gedurende den geheelen winter bleef men in het ijs vast en dreef met het ijsveld, waarin het schip bezet was, 1194 zeemijlen de straat Davis af, totdat