Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/232

Deze pagina is proefgelezen
206
DE KWABAAL-VERWARRING.

wijze van den aal. In de Scheeren aan de Zweedsche kust vangen de visschers de magge veelal bij ruw weder met noordewind, wanneer de overige visschen bijna niet te krijgen zijn. Zij verbeelden zich, dat de magge de andere visschen verjaagt, en uit wraak werpen zij haar terstond weder in zee; eene straf, waar zij voorzeker niets tegen zal hebben.

Schonevelde, in zijne beschrijving van de visschen van Holstein (1624), is de eerste geweest, die eene goede beschrijving van de magge heeft gegeven. Ook die van gronovius, Mus. ichthyolog., I, p. 65, is zeer lezenswaardig. Volgens yarrell vindt men de magge bij de Orkneys, de Hebriden, Schotland, Ierland en het noordelijke gedeelte van Engeland. Volgens ekström in de Oostzee, de Finsche golf enz. Deze visch schijnt in het geheele noorden, tot bij IJsland, inheemsen te zijn, evenwel nooit in overgroot getal voor te komen.

Over hare waarde als voedsel voor den mensch wordt in de onderscheidene landen verschillend gedacht. Volgens sommigen is de magge een zeer smakelijke visch, volgens anderen zou dit juist het tegenovergestelde zijn. In allen gevalle behoort zij niet tot de groote visschen, wijl 9 of 10 duim hare gewone lengte is. Men wil dat ook zij, gelijk vele andere visschen, door ingewandswormen wordt gekweld, vooral door de Fasciola Blennii L.

Volgens bloch zou de magge in Holland het Pilatus-vischje heeten. Overigens heet zij, gelijk wij reeds in het begin van dit opstel opmerkten, in Nederland zoowel kwabaal als puitaal en magge; op Vlieland en in Friesland evenwel altijd magge. In Zweden noemt men haar, behalve met het straks gemelde Tånglake, ook Stenlake en Ahlkusa; in Engeland Guffer, Eelpout en Greenbone; in Frankrijk Loquette; in Holstein Aalquappe; in Denemarken Aalekona; in Duitschland Aalmutter; op Helgoland Aalmoder wat ook aalmoeder beteekent.