daarbij, dat een aantal in de gewijde en ongewijde geschiedenis beroemde personen tot de adepten dier kunst hadden behoord. Reeds adam had, volgens sommigen, en, volgens anderen, henoch, kennis gedragen van de transmutatie der metalen, en dat tubalkain, de leermeester der metaalwerkers, een adept was geweest, werd door velen als zeker gesteld. Ook noach vond eene plaats op de lijst der alchemisten. Aan de Egyptenaren, of liever aan hunne priesters, van wie men ten alle tijde geneigd was te gelooven, dat zij alle menschelijke kennis en wetenschap magtig waren geweest, schreef men ook het bezit toe van middelen om onedele metalen in goud te veranderen. De ontzaggelijke bouwwerken der Egyptische koningen, die toch zeker veel geld gekost hadden, en de overvloed van goud, over welke, zoo men de berigten van sommige schrijvers, b.v. diodorus siculus, gelooven moet, die koningen konden beschikken, terwijl toch Egypte geen goud opleverde, schenen dit gevoelen te bevestigen. Dat verder mozes, opgevoed in alle wijsheid der Egyptische priesters, hij, die in staat was om in de woestijn het gouden kalf in een drinkbaar vocht te veranderen, dat salomo, de schitterende Oostersche monarch, bedreven in de diepste geheimen der natuur, beiden adepten moesten geweest zijn, sprak als van zelf. Job en de Evangelist johannes, en plato en aristoteles en cleopatra stonden met eene menigte andere geschiedkundige en wetenschappelijke celebriteiten almede op de lijst, waarmede de alchemisten der middeleeuwen, geheel in den smaak van hun tijd, eerst de oudheid, uit die oudheid de eerwaardigheid en uit deze de gegrondheid van hunne kunst zochten te bewijzen.
De meer bezadigden onder de alchemisten evenwel kwamen over ’t algemeen daarin met elkander overeen, dat zij Egypte voor de wieg en bakermat der alchemie hielden, en dat zij aan eenen zekeren hermes, bijgenaamd trismegistus, dat is, de »driemaal grootste,” de uitvinding dier kunst toeschreven. Daarvan de naam van Hermetische kunst, welke, gelijk ik reeds zeide, eene der meest gebruikelijke benamingen der alchemie was, en waarvan nog de uitdrukking: hermetisch, dat is luchtdicht, sluiten, in de tegenwoordige scheikunde is overgebleven. Wie deze hermes of mercurius trismegistus geweest is en wanneer hij leefde, daarover is men het niet eens. De neoplatonist