Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/281

Deze pagina is proefgelezen
 

DE VIJGENBOOM OP DE KANARISCHE EILANDEN.

 

 

De vijgenboom bereikt op Madera en de Kanarische eilanden eenen aanzienlijken omvang; zijn korte, dikwijls wonderlijk gebogen, gladde, graauwwitte stam draagt eene wijd uitgespreide, digte bladerenkroon Van December tot April bladerloos heeft de vijgenboom, met zijne strak-uitgespreide, witte takken, gedurende den winter een zonderling voorkomen. In het voorjaar komen de bladen langzamerhand te voorschijn, en achter ieder blad komt de aanstaande vijg als een kleine knop voor den dag; deze ontwikkelt zich echter eerst verder, wanneer het blad geheel gevormd is. Bij eenige soorten evenwel komen de aanstaande vijgen der laatste bladeren in hetzelfde jaar niet meer tot ontwikkeling, maar blijven gedurende den winter in den staat van knoppen over, om in het volgende voorjaar tot sappige vruchten op te zwellen. Deze vijgen worden vroegtijdig (reeds in Mei) rijp en staan vrij, daar de bladen, uit wier oksels zij ontsproten, reeds in den herfst zijn afgevallen; terwijl de vijgen van hetzelfde jaar, die in de oksels van bladen zitten, eerst in Julij en volgende maanden voor en na rijp worden. De groote, peervormige, blaauwe vijgen, zijn op Madera de eerste; zij zijn zeer zoet en saprijk. Van Mei tot het begin van December heeft men voortdurend rijpe vijgen, daar deze vruchten niet alle gelijktijdig, maar voor en na van onderen naar boven toe rijp worden[1]. De vijgenboom geeft eenen rijken oogst, daar zich in de oksels van bijna alle bladen vruchten vormen.

  1. Het is aan de vruchten van vele boomen in de keerkringslanden eigen, dat zij niet in eens, maar van tijd tot tijd en zoo soms maanden achter elkander, bij gedeelten, rijp worden. De winter-stilstand der vegetatie in koele luchtstreken doet, bij de herleving van den wasdom, al de bloemen van eenen boom en zoo later ook alle zijne vruchten nagenoeg te gelijker tijd tot volkomenheid komen, zoodat de inoogsting in eens plaats heeft.
    v. H.