Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/316

Deze pagina is proefgelezen
290
DE BOUWKUNST DER DIEREN.

ondermijnen des bodems geschiedt trouwens door verscheidene andere zoogdieren op niet minder groote schaal. Zoo zouden de in zuidelijk Afrika te huis behoorende blesmol (Bathyergus capensis) en zandmol (Bathyergus maritimus), ter plaatse waar zij in grooten getale voorkomen,

De Zandmol
De zandmol (Bathyergus maritimus).

den grond onveilig maken voor ruiters, omdat de hoeven der paarden daarin wegzakken. Hetzelfde wordt ook verhaald van de chinchilla's (Chinchilla lanigera) in Chili en Peru, fraaije diertjes, wier bont vroeger bij onze dames zeer geliefd was, totdat de overvoerde markt er den prijs van deed dalen, en het tevens daarmede, naar het schijnt, iets van de daaraan toegekende schoonheid verloor. In de uitgestrekte vlakten van Zuid-Amerika, de Pampa's, worden deze vervangen door de lot dezelfde groep der wolmuizen behoorende Vizcacha's (Lagostomus trichodactylus), dieren, die veel op onze konijnen gelijken en den grond in allerlei rigtingen door woelen. Nog gevaarlijker zijn voor den reiziger in Afrika's woestenijen de door het aard varken (Orycteropus), waarvan nog drie soorten: O. capensis, senegalensis en aethiopicus, die echter welligt slechts variëteiten zijn,

Cochenille
Het aard varken (Orycteropus capensis).

onderscheiden worden) gegraven holen, omdat het onder de gravende zoogdieren het grootste is. Zijne ligchaamsgrootte is die van een