Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/349

Deze pagina is proefgelezen
 
 

 

(Vervolg van bladz. 289.)

 

De laatst genoemde dieren kunnen echter ter naauwernood aanspraak maken op den naam van echte mijnwerkers. Ook hebben wij er hier slechts van gewaagd, omdat zij met even weinig regt tot een ander gild kunnen gebragt worden. Maar, indien wij ons nu van de gewervelde dieren tot de ongewervelden wenden, dan ontmoeten wij weder velen, aan wie de bodem gedurende een groot deel van hun leven tot woonplaats strekt. Zonder de perken, die ik gemeend heb mij te moeten stellen, al te ver te buiten te gaan, kan ik echter hier niet even uitvoerig zijn als bij de vorige afdeeling. Eenige van de meest merkwaardige voorbeelden mogen derhalve hier voldoende zijn.

 

Aanzienlijk is het aantal van insekten, welke in den ongevleugelden toestand, dat is, zoolang zij nog maskers en poppen zijn, onder den grond leven. Als een voorbeeld noem ik den algemeen bekenden meikever. Drie jaren lang leeft het masker, dat schier in niets op

De meikever
Meikever (Melolontha vulgaris).
Masker van een meikever
Masker van den meikever.

het volkomen insekt gelijkt, in den vochtigen bodem, vooral van weilanden, waar het zich voedt met de wortels van grasplanten en reeds daardoor veel schade aanrigt. In de lente van het vierde jaar komt het als een gevleugeld insekt daaruit te voorschijn, dat echter slechts eenige weinige weken zich in zijnen toestand van ongebonden