Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/431

Deze pagina is proefgelezen
 

WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

 

 

Een vuurbal. —Bij de gevallen van vuurballen, welker bestaan nog steeds tot de twijfelachtige zaken behoort, kan wederom een nieuw gevoegd worden. Den 16den November 1859, des avonds na 8 ure, zag een bediende in een droogerij-winkel te Charleston, een vuurbal zoo groot als een sina's appel, langzaam vallende als eene zeepbel. De nederdaling was zoo langzaam, dat hij zelfs den tijd had om zijne zuster te roepen om haar het verschijnsel te toonen. De vuurbal viel tegen eene houten schutting aan, sprong toen in drie stukken en verdween. Eerst den volgenden morgen, nadat het des nachts geregend had, werd de plek, waar de vuurbal gevallen was, door hem onderzocht. Hij vond tegen de schutting aan eene kleine glinsterende massa van zwarte vezelen. Deze werden aan dr. pettigrew, den geneesheer der familie, vertoond, die ze op zijne beurt aan den heer ch. upham shepard liet zien. Deze ontving er een zeer klein gedeelte van en bevond, dat zij, in een glazen buisje gebragt, bij verhitting voor de glasblazersvlam plotseling ontgloeide en met een bitumineusen reuk verbrandde, onder achterlating van een weinig asch, die nog de gedaante der vezelen vertoonde. Baryt-water, in het buisje gebragt, verried door de troebeling de tegenwoordigheid van koolzuur. Dr. porcher onderwierp de stof aan een mikroskopisch onderzoek. Zij bestaat, volgens hem, uit amorphe zwarte, vezelachtige ligchaampjes, die volkomen ondoorschijnend, rond en vast zijn, en welker oppervlakte op vele punten met kleine wratjes bezet is. Hij geeft er ook eene afbeelding van (Amer. jour. of Sc. a. Arts., 1859, Sept., p. 270).

Shepard herinnert hierbij aan eenige gevallen, waarin verschillende scheikundigen organische stof in aërolithen willen gevonden hebben.

Dit voor het oogenblik in het midden latende, mag Ref. niet ontveinzen, dat de beschrijving en afbeelding der zwarte vezelen hem voorkomt zoo geheel te beantwoorden aan die van eene half verbrande of verkoolde brandstof van plantaardigen oorsprong, b.v. hout-, turf- of papier-kool, dat men, naar het hem voorkomt, moeijelijk twijfelen kan, of deze zoogenaamde vuurbal was uit den eenen of anderen schoorsteen der stad afkomstig. Welligt is dit ook de meest waarschijnlijke verklaring voor andere dergelijke nog steeds raadselachtige verschijnselen, en het is vooral uit dit oogpunt, dat wij bovenstaand feit hier vermeld hebben.