nemingen verwijs ik naar de Comptes rendus, Tom. XLIX, pag. 930, enz. Hier deel ik slechts mede, dat uit die proefnemingen blijkt, dal het eerste gevolg der onthouding is: vermindering der warmte-ontwikkeling, welke vermindering bij de volstrekte onthouding sneller voortgaat, dan bij de betrekkelijke;—dat bij alle warmbloedige dieren de temperatuur van het bloed niet tot 26° kan dalen zonder dat de dood er het gevolg van is;—dat de hongerdood het gevolg is, niet zoozeer van de verbruiking der stoffen, die het organisme opleveren kan, als wel van de verminderde warmte-ontwikkeling, daar warmteontwikkeling eene der voorwaarden der voeding is bij de warmbloedige dieren;—dat de werkeloosheid der opslorping in maag en darmen [liever: de omstandigheid dat er niets opgeslorpt en in het bloed gebragt wordt] de oorzaak is van de vermindering der warmte-ontwikkeling,—dat dus ook bij dieren, die met hun eigen bloed gevoed worden, die vermindering langzamer voortschrijden moet, en toelaten, dat de algemeene vermagering 6⁄10 afnemen kan van het gewigt, dat het dier bij het begin der proefneming bezat, terwijl bij volstrekte onthouding het gewigt des ligchaams gemiddeld slechts 4⁄10 kan verliezen;—dat eindelijk bij de kunstmatige autophagie het leven omtrent 4⁄10 langer duurt dan bij de volstrekte onthouding of autophagie spontanée, zooals A. die noemt.
}}
VERBETERING.
Bijblad, bladz. 24, regel 3 v.o. staat: directeur, lees: redacteur.