Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/475

Deze pagina is proefgelezen
61
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

Hersenen van den Gorilla.Gratiolet heeft in de zitting der Académie des Sciences van 4 Junij j.l. een kort verslag gegeven van zijne onderzoekingen over de hersenen van den Gorilla (Gorilla Gina). De kronkelingen van de hersenoppervlakte zijn bij den Gorilla weinig ontwikkeld, 'tgeen te meer van beteekenis wordt, als men de reusachtige statuur van dit dier in aanmerking neemt. Hij nadert ten aanzien van de hersenkronkelingen en de daar tusschen gelegen groeven tot de bavianen, terwijl hij zich verwijdert van den chimpanzé, wiens hersenoppervlakte rijk aan gecompliceerde kronkelingen is. Reeds in 1852 had is. geoffroy-saint-hilaire beide dieren tot verschillende geslachten gebragt, op grond van het uitwendig verschil, en den gorilla beneden den chimpanzé gesteld. Het onderzoek der hersenen bevestigt in alle opzigten deze onderscheiding. De schouders en armen van den gorilla mogen eene zekere overeenkomst vertoonen met die van den mensch, de kenmerken, die de hersenen aanbieden, zijn ongetwijfeld van veel meer gewigt. Deze kenmerken nu maken van den gorilla, niettegenstaande zijne grootte en zijne kracht, den laagst staanden der anthropomorphen, en de anatomische feiten, toegelicht door het vruchtbare denkbeeld der evenwijdige reeksen, doen ons in hem den Orang [d.i. hier den 't naast aan den mensch komenden aap] der bavianen zien, terwijl de chimpanzé (Troglodyles) de orang die der Cercopitheken, en de eigenlijke orang-oetan (Simia satyrus) die der gibbons, der slankapen (Semnopitheci) en van verschillende onder de Cercopitheken is. (Cosmos, 8 Juin 1860).

 

Kleuring van de beenderen der vrucht door het voedsel der moeder.—In eene zeer korte mededeeling, gedaan in de zitting der Académie des Sciences van 4 Junij 1860, berigtte flourens, dat het hem gelukt was de beenderen der vrucht rood te kleuren door aan de moeder in haar voedsel meekrap toe te dienen. Men herinnert zich de door duhamel in de vorige eeuw genomene en in 1840 door flourens herhaalde proeven, om de beenderen van een dier te kleuren door eenige dagen lang zijn voedsel met kleine hoeveelheden meekrap of alizarine te vermengen. Daar had evenwel het dier, welks geraamte rood gekleurd werd, de kleurstof zelf in zijn voedsel gebruikt en deze was regtstreeks in zijn eigen bloed en uit dit in het weefsel zijner beenderen overgegaan. Bij deze nieuwe proeven daarentegen is de kleurstof uit het bloed der moeder in dat der vrucht, en vervolgens in de beenderen der laatste gekomen. De door flourens vertoonde beenderen der vrucht trokken zeer de aandacht; de beenzelfstandigheid van het linker scheen- en kuitbeen was zeer sterk gekleurd, terwijl het periosteum geheel kleurloos was. (Cosmos, 8 Juin 1860).