lijk dit bijblad vreemd aan het mededeelen van photographische recepten, die in den regel meer van technisch dan van wetenschappelijk belang zijn. Deze handelwijze onderscheidt zich bijzonder van de gewone door het reeds aangeduide opleveren van dadelijk positive beelden en is dus uitnemend geschikt tot het photographisch kopiëren van gravures, teekeningen en handschriften en tot het doen verkrijgen van zeer duidelijke omtrekteekeningen van gedroogde planten. In de chambre noire heb ik haar nog niet beproefd, de uitvinder naar het schijnt evenmin. Zij vereischt de volgende hulpmiddelen:
1) Zoogenaamd negatief photographisch papier. Z. heeft de beste resultaten verkregen met dat, hetwelk het watermerk: Canson frères draagt. Elk ander dun glad en met stijfsel gelijmd papier kan des noods daartoe gebezigd worden.
2) Eene verzadigde oplossing van ijzerchlorid, vermengd met eene dergelijke van zuringzuur ijzeroxyd, in de verhouding van 1 maatdeel van de eerste op 6 van de tweede, en vervolgens met 13 maatdeelen gedestilleerd water verdund. Dit mengsel wordt in een door eene dikke laag zwarte vuurlak ondoorschijnend gemaakte stopflesch, bewaard en blijft, zoo tegen het licht beschut, langen tijd bruikbaar.
3) Eene oplossing van iodkalium in eiwit. Men klopt om deze te bereiden het wit van twee eijeren tot schuim, laat dit eenige uren lang staan, verdunt dan de zich op den bodem van het glas afzonderende vloeistof met een derde van haar volume gedestilleerd water en lost vijf grammen iodkalium daarin op.
Om nu het papier te bereiden laat men een blad daarvan gedurende ½ à 1 minuut drijven op de ijzeroplossing, die men daartoe op een plat bord of schotel van geschikte grootte heeft gegoten, daarbij zorg dragende dat er zich nergens luchtblazen tusschen de oplossing en het papier vormen. Aan een paar hoeken, die men daartoe te voren een weinig omgebogen heeft, heft men het papier op, laat het afdruipen en hangt het, met een paar spelden in die hoeken aan een latje vastgestoken, op eene donkere plaats—in eene kast b.v. met deuren zonder reeten—te droogen. Doet men deze bewerking des avonds, wat altijd verkieselijk is, omdat zij buiten het daglicht geschieden moet, dan kan men den volgenden dag het papier gebruiken, maar is daaraan niet gehouden. In eene portefeuille voor het licht beschut, kan het veertien dagen lang bewaard worden, zonder in gevoeligheid merkelijk te verliezen.
Een blad van het zoo geprepareerde papier wordt nu op een houten plankje gelegd met de geprepareerde zijde naar boven, daarop de teekening of de gedroogde plant, die men kopiëren wil, en nu het geheel met eene glasplaat overdekt, die men aan de hoeken met looden gewigten of iets dergelijks bezwaart om het daaronder geplaatste vlak te drukken. Gemakkelijker is het