genoemde beenderenholen bij de beenderen, in andere ook zonder deze laatste gevonden zijn. Veel aandacht hebben ook de ontdekkingen van den oudheidkundige boucher de perthes gewekt, die op verscheidene plaatsen van het diluvium, inzonderheid in den omtrek van Amiens, dergelijke steenen werktuigen vond. Deze ontdekking, aanvankelijk betwijfeld, is later door rigollot, flower, prestwich en gaudry bevestigd, zoodat uit het ingestelde onderzoek schijnt te volgen, dat die voorwerpen werkelijk nog op hunne oorspronkelijke plaats voorkomen, en er ook aan geen bedrog van de zijde der werklieden kan gedacht worden. (Z. de Aant. in het Wetenschappelijk Bijblad).
Al moet men nu ook erkennen, dat er onder de boven opgenoemde feiten eenige zijn, die welligt eene andere verklaring toelaten, zoo moet men toch evenzeer erkennen, dat het bestaan van menschen, gelijktijdig met verscheidene in het diluviale tijdvak te huis behoorende dieren, daardoor, zoo al niet bewezen, toch waarschijnlijk wordt gemaakt. Zeker althans is het, dat, indien het hier niet den mensch, maar eenig ander dier gold, weinigen aarzelen zouden om tot dit gelijktijdig bestaan te besluiten. Het is echter billijk, dat met het gewigt eener zaak ook de behoedzaamheid in het afleiden van gevolgtrekkingen toeneemt. En zoo zullen ook wij ons oordeel nog opschorten, in het vertrouwen dat het eenmaal aan de wetenschap gelukken zal met meer zekerheid, dan thans nog mogelijk is, de vraag aangaande den ouderdom van het menschelijk geslacht op aarde te beantwoorden.