Oostenrijk bragt in 1858 op 4,845,116 centenaars; volgens andere opgaven zou de productie wel 7,500,000 ctr. bedragen.
Keurhessen heeft 3 staatszoutwerken. Zij leveren 182,193 ctr. zout.
Het groot-hertogdom Hessen heeft er ook drie, en deze brengen 238,121 ctr. zout op.
Brunswijk geeft 35,354 ctr.
Hannover 448,598 ctr.
De overige staten van Duitschland werpen 313,370 ctr. af, zoodat Duitschland alleen 13 millioen ctr. 's jaars zout te voorschijn brengt.
Van de overige landen ons alleen tot Europa bepalende, en nog wel slechts tot die, welke het rijkste aan zout-productie zijn, vermelden wij nog, dat Frankrijk in 1840 7,136,120 ctr. zout opleverde, waarvan 6,270,500 ctr. zeezout. Groot-Brittannie brengt gemiddeld 9 millioen ctr voort, eene hoeveelheid, die grooter is dan die van eenigen anderen staat. De oorzaak daarvan ligt niet zoo zeer in den grooteren schat van zout, dien Engeland bezit, want de rijkdom daarvan wordt door Oostenrijk en Spanje verre overtroffen; ook ligt zij niet alleen in de gunstige ligging van Engeland voor den wereldhandel; maar het opheffen der monopoliën en het doen ophouden van de erfelijkheid der zoutpachtingen heeft de vrije ontwikkeling van alle soorten van industrie begunstigd. In geheel Duitschland toch behooren de zoutwerken en de verkoop er van in het groot aan de regering. In Engeland niet.
Ons land heeft geene zoutbronnen, dan in het weinige, dat uit het zeewater op sommige plaatsen getrokken wordt. Evenwel bezitten wij raffinaderijen voor het vreemde zout, dat wij als zeezout uit Portugal, Spanje en Frankrijk ontvangen, en het klipzout, dat Engeland ons toevoert. Het hollandsche geraffineerde zeezout staat zeer gunstig bekend. Ons land levert 600,000 ctr. geraffineerd zout, waarvan 180,000 ctr. naar het buitenland gaat.
België ontvangt en raffineert 700,000 ctr. vreemd zout, waarvan 80,000 ctr. weder worden uitgevoerd.
Italië verschaft 4,938,000 ctr., dat bijna geheel zeezout is.
Portugal produceert 5 millioen ctr. In natte jaren iets minder.