Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/142

Deze pagina is proefgelezen
120
HET KEUKENZOUT.

bereiding of invoer en den verkoop is onderworpen, te ontgaan. Men noemt dit dan gedenaturaliseerd keukenzout. Het wordt dan als zout voor het vee, voor bemestingstof, of voor technische doeleinden aangewend.

Wordt het zout tot sodafabrikatie gebezigd, dan verontreinigt men het met glauberzout, dient het tot chloorkalkbereiding, dan wordt er bruinsteen bijgevoegd.

Bij het zout voor het vee voegt men, als verontreinigingsmiddel, ijzeroxyde en alsempoeder. Karsten slaat voor, om het met steenkolenteer of met fijn gestampten kool of dierlijke oliën te vermengen. Het zout als meststof eindelijk wordt met 15 procent asch en koolstof vermengd.

Die verontreiniging zou niet noodzakelijk zijn, zoo de belasting niet nog altijd op het zout drukte. Er is, en er wordt nog, helaas, te veel misbruik gemaakt van die belasting op het noodzakelijkste, het meest verspreide en goedkoopste natuurproduct. Men herinnert zich ongetwijfeld, dat in Frankrijk, vóór de revolutie, deze belasting eene ware landplaag was, die de natie schier tot wanhoop bragt. De impost op het zout bragt dan ook aan dat rijk 60 à 70 millioen francs op, In twee aan elkander grenzende landstreken verschilde het zout 40 voudig in prijs. De sluikhandel voerde dan ook 's jaarlijks vier à vijfduizend menschen in de gevangenis of op de galeijen.

Het is inderdaad ook wel treurig, dat de zouthandel bijna overal aan de kroon behoort, en men dus eene stof belast, die onmogelijk kan gemist worden en die noodzakelijk is voor onze gezondheid.

Ik heb hiermede de mij voorgestelde taak, hoewel zeer beknopt, afgewerkt, en meen geene bijzonderheden te hebben onaangeroerd gelaten, die bij de beschrijving van het keukenzout, uit een wetenschappelijk en industrieel oogpunt beschouwd, van eenig gewigt kunnen geacht worden te zijn.

Er is mij bij het schrijven der bovenstaande regelen eene opmerking voor den geest gekomen, met welker mededeeling ik dit opstel wil sluiten.

Onder den bodem, dien wij betreden, in de ruimte, waarin wij ons bewegen, liggen tallooze stoffen door den Schepper verspreid.