Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/202

Deze pagina is proefgelezen
176
DE TIMMERAARS ONDER DE DIEREN.

voor de jeugdige larve, zoolang deze in de cel besloten leeft.

Tot het bouwen der tusschenschotten, waardoor de kamers gescheiden zijn, bezigt de kleine timmeraar het knaagsel of, zoo men wil, het zaagsel, dat zij, bij het maken van den gang, daaruit naar buiten heeft gehaald en op korten afstand van daar, voor later gebruik, tot een hoopje heeft opgestapeld.

Is dan de gang gereed, de verdere bouwstof bijeengebragt, dan legt zij op den bodem van den gang een ei en brengt daarop een mengsel van stuifmeel en honig, totdat de gang daarmede een paar Ned. duimen hoog gevuld is. Nu moet het eerste tusschenschot vervaardigd worden, dat bestemd is de zoldering der eerste en de vloer der tweede kamer te zijn. Daartoe begint zij met langs den wand van de holte een ring te bevestigen, zamengesteld uit deeltjes houtknaagsel, die zij van haar voorraad-hoopje neemt en met haar speeksel zamenlijmt. Tegen dezen eersten ring plakt zij dan op gelijke wijze eenen tweeden, iets kleineren ring aan, tegen dezen eenen derden enz., totdat eindelijk een cirkelvormig schijfje ontstaan is, van omstreeks een paar strepen dikte, waaraan men nog de zamenstelling uit afzonderlijke ringen waarnemen kan (zie de figuur, bij D), ongeveer op de wijze als de jaarringen op de dwarse doorsnede van hout.

Op den aldus gebouwden vloer legt zij alsdan weder een ei, brengt er den noodigen voorraad bij, vervaardigt dan een nieuw tusschenschot enz., totdat zij op die wijze een tien- of twaalftal kamertjes gebouwd heeft, waarna zij de opening sluit met dezelfde bouwstof, die zij voor het maken der tusschenschotten gebezigd heeft.

Deze geheele arbeid kost echter veel tijd, en het is duidelijk, dat de vroegst gelegde eitjes, namelijk die, welke de diepere plaatsen in den gang innemen, ook vroeger dan de andere, later gelegde en hooger geplaatste moeten uitkomen, en tevens dat de eerst geboren larven ook eerder in poppen en deze op hare beurt in volkomen insekten zullen veranderd zijn, dan de overige. De jonge bij derhalve, die ten gevolge dezer gedaanteverwisseling, in de diepste der kamertjes uit de pop te voorschijn treedt, zal ook het eerst zich eenen weg naar buiten zoeken te banen, derhalve op een tijdstip dat al de overige, die de hoogere verdiepingen innemen, nog in den pop- of larventoestand