Op een geheel ander punt werd de Zuidpoolzee door de Engelsche expeditie onder bevel van kapitein james clark ross onderzocht. Deze expeditie was geheel tot wetenschappelijke doeleinden bestemd. Twee groote, sterk gebouwde schepen, de Erebus en Terror—namen, die de verschrikkingen aanduiden, welke zij zouden moeten bekampen—waren geheel voor dit onderzoek uitgerust; en de man, die aan het hoofd stond, was bekend als een man van den grootsten moed en van onwankelbare tegenwoordigheid van geest.
Hij besloot in de Zuidpoolzee door te dringen onder den 170sten graad westerlengte, omdat ballenij daar de zee tot op 69 graden breedte vrij van ijs had gevonden. Hij baande zich den weg door het drijfijs, eenen drie graden breeden gordel van hier zamengedrongen, door van elkander gescheurde ijsschotsen, die slechts hier en daar langs smalle kanalen en kloven kon worden doorgeworsteld. Het gelukte hem dezen gordel van pakijs binnen weinige dagen door te komen en reeds den 1 Januarij 1841 passeerde hij den poolcirkel. Weldra bevond hij zich in eene zee vol magtige ijsbergen. Kort daarop geraakte hij in vrijer water en den 11 Januarij ontdekte hij land Het was gevormd uit bergspitsen, geheel met sneeuw bedekt en door een hoog ijsveld ontoegankelijk. Naarmate hij zijnen togt voortzette, zag hij aan den horizon twee rijen van bergen zich achter elkander verheffen. Groote gletschers vulden de valleijen tusschen die bergen en daalden af tot den steilen ijsmuur, die de kust omboordde. Op sommige punten staken de rotsen hare spitsen door den dikken witten sneeuwmantel en verhieven zich tot eene hoogte van 2500 en 3000 Ned. ellen. Hij noemde de nieuw ontdekte kust Victoria-land.