Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/224

Deze pagina is proefgelezen
198
OVER DE ZUIDPOOLTOGTEN.

tegen de schepen aanbonsden, dat de masten trilden. Elk oogenblik scheen het, alsof de van alle kanten aanstormende ijsmassa's de schepen zouden vergruizelen. Door onophoudelijk de rigting der schepen te veranderen, door nu eens bij te draaijen, dan met volle zeilen voort te ijlen, trachtte men het gevaar te ontgaan. De balken en verdekken kraakten en bogen, als nu en dan eene drijvende ijsrots door het geweld der golven tegen de scheepswanden werd gestuwd. De grootste krachtsinspanning en de koelbloedigste koenheid waren naauwelijks in staat verderf en dood van de ranke kielen te weren. Het moedigste hart werd met schrik en ontzetting vervuld bij het van alle kanten aanstormen en door elkander heen woelen dier zware ijsmassa's, die elke seconde het schip dreigden te verpletteren.

Kapitein ross beschrijft ons dezen vreeselijken storm met de volgende woorden: »Des nachts om twee uur had de storm zijne vreeselijkste woede bereikt. Ofschoon wij reeds verscheidene mijlen diep in het pakijs waren ingedrongen, kon men echter geene vermindering in de dikte van het ijs bemerken, en onze schepen rolden en kraakten midden onder de zware massa's van verpletterende bergen, boven welke de zee met hare reusachtige golven woedde, de eene groote massa op de andere stapelde en ze dan weder diep onder hare schuimende baren begroef, met vreeselijk geweld ze tegen elkander stootend en verpletterend. De huiveringwekkende verhevenheid van zulk een tooneel kan noch gedacht, noch beschreven worden, nog veel minder kan men de gewaarwordingen gevoelen dergenen, die in zulk eenen toestand verkeeren. Ieder hield zich op het verdek vast en verwachtte zijn lot met berusting in den wil des Allerhoogsten, die alleen ons bewaren en uit dit gevaar redden kon. Met ademlooze, angstige verwachting namen wij de uitwerking van elken nieuwen stoot en de sidderende beweging der waggelende masten waar, terwijl wij elk oogenblik verwachtten ze te zullen zien nedervallen. Ofschoon het geweld des storms om vier uur in den namiddag eenigzins verminderd was, zoo blies hij toch nog met ongemeene hevigheid; de windvlagen wierpen het schip geheel op zijde en dreigden de stormzeilen in flarden te scheuren; bij geluk waren zij geheel nieuw, anders hadden zij zulke verschrikkelijke