Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/285

Deze pagina is proefgelezen
259
VILT- EN TAPIJT WERKERS.

dit met eene schaar even goed te doen. Daar zij nu hierbij, gelijk gezegd is, op dat gedeelte van den rand van het blad staat, hetwelk in het uit te knippen gedeelte begrepen is, zoo is het duidelijk dat dit ligtelijk door het gewigt van het daarop rustende diertje zoude afscheuren op het oogenblik, dat het lapje bijna geheel uitgeknipt is. Dit weet ook onze bij, en daar zij grooten prijs stelt op het verkrijgen van nette zuiver afgescheiden lapjes, zoo wendt zij in dit kritiek oogenblik een even eenvoudig als doeltreffend hulpmiddel aan. Zij begint dan namelijk, terwijl zij den rand steeds met de pootjes vastklemt, met de vleugels te klapwieken; het gevolg hiervan is, dat de drukking ophoudt, die dreigde het lapje te vroeg te doen afscheuren. Nu nog eenige weinige knipjes, en zij vliegt met haar stukje behangsel naar het vooraf gegraven hol. Daar brengt zij het op zijne plaats, waarbij de veerkracht van het blaadje maakt, dat het zich van zelf tegen den wand aanvoegt. Zoo legt zij nu het eene lapje over het andere, steeds in dier voege dat de ruwe zaagsgewijs getande rand buitenwaarts tegen den wand aan, de effene uitgeknipte rand daarentegen binnenwaarts komt. Is aldus ééne laag gelegd, dan gaat de bij voort met daar binnen tegen aan nog twee, drie, soms vier of zelfs vijf dergelijke bekleedselen te leggen. Opmerkelijk is het hierbij, dat zij dit doende altijd zorg draagt de opvolgend aangebragte lapjes steeds zoo te plaatsen, dat de reten tusschen de boven elkander gestelde, elkander slechts even overdekkende lapjes, juist door de middengedeelten der nieuw aangevoegde lapjes bedekt worden, en aldus een goed op alle punten gesloten kokertje ontstaat, dat nu nog slechts van boven open is.

Bladerencel

Bladerencel eener Megachile.

Is de eerstgebouwde cel zooverre gereed, dan verzamelt de zorgvuldige moeder eene genoegzame hoeveelheid honig en stuifmeel, bij voorkeur van distels, legt in deze deegachtige massa een enkel ei, en gaat nu over tot het sluiten der opening, hetgeen zij doet met drie op elkander gelegde cirkelronde lapjes, zoo zuiver geknipt, dat geen passer met meer juistheid de gedaante had kunnen aanwijzen. (Zie nevenstaande figuur, naar een voorwerp van den heer snellen van vollenhoven.)