Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/306

Deze pagina is proefgelezen
278
IETS OVER HET MIJNWEZEN IN DEN HARTZ.

zedelijkheid hebben; maar in den Hartz heerscht over het geheel nog eene benijdenswaardige eenvoudigheid en ingetogenheid, door de godsdienst verhoogd, zoodat men er meer voorbeelden aantreft van gelieven, die eerst na jaren door den band des huwelijks vereenigd worden, dan van kwade gevolgen eener verbindtenis, welke nog wachten moet naar verlof tot den echt.

Eene andere oorzaak van weinige toeneming der bevolking, en daarmede tevens van de weinige talrijkheid der huisgezinnen, is gelegen in de natuur der Hartzbewoners, die over het geheel niet sterk van gestel zijn; ten deele een gevolg van het gebrek aan krachtig voedsel en ten deele van hunnen arbeid in de mijnen. Een langdurig verblijf in die diepe spelonken veroorzaakt, in weerwil van alle voorzorgen tot luchtzuivering, eenige ziekten en kwalen, inzonderheid in de luchtpijp en de longen, terwijl zij, die in de zuiveringsplaatsen en smelterijen werkzaam zijn, weder voor andere eigenaardige ongesteldheden blootstaan. Ook heeft de snelle afwisseling van warmte en koude eenen allernadeeligsten invloed op de gezondheid der werklieden. Des winters hebben zij, dikwijls half naakt, voor den gloeijenden smeltoven gestaan en keeren niet zelden huiswaarts onder eenen snijdenden sneeuwstorm. Voor zoo ver zij in de loodwerken arbeiden, ademen zij deeltjes in, welker vergiftige eigenschappen algemeen bekend zijn. Onder zulke omstandigheden kan het geen verwondering baren, dat het gemiddelde cijfer van den ouderdom der mijnwerkers slechts 45, en dat der arbeiders in de smelterijen niet meer dan 42 jaren bedraagt. Voorwaar, die arme lieden verdienen wel, dat van staatswege alles gedaan wordt om hun te gemoet te komen. De prijs, voor welken zij hun koren kunnen koopen, is bepaald lager dan die ergens, zelfs bij den grootsten overvloed is; ja men mag veilig zeggen, dat de arbeidslieden in den Hartz slechts de helft voor hun graan betalen van hetgeen het elders kost. Terwijl op de markten te Wolfenbüttel en Osterode de graanprijs afwisselt van ƒ 7 tot f 16 het mud, levert het landsbestuur het in den Hartz af tot den vasten prijs van nagenoeg ƒ 6, waarvoor ieder huisgezin 36 Ned. pond in de maand, elk ongehuwde de helft bekomen kan. Op dezen maatregel geeft het land gemiddeld ƒ 35,000 in het jaar toe; of liever: het te