de eigenaardige golfjes, welke zij vertoonen, en die eenen geheel anderen vorm hebben dan dengenen, welken het zand aanneemt, dat door stroomend water wordt voortgespoeld. Men zoude meenen de in zand veranderde oppervlakte voor zich te hebben van een waterplas, waarop door den wind kleine golfjes gevormd zijn; maar de reden, waarom het zand den vorm van watergolven aanneemt, is niet dezelfde. Het zand is altijd ongelijk van korrel; de kleinere en ligtere korrels en de aardkruimeltjes, welke zich daartusschen bevinden, raken spoediger in beweging dan de grovere deelen, en de wind scheidt dus aanhoudend beide soorten van elkander en schuift de ligtere tot hoopjes opeen, die dan natuurlijk lang gerekte ribbetjes moeten vormen, welke loodregt de rigting van den wind doorsnijden. Komt er
Golfjes op den bodem van zandstuivingen.
nu eens een sterke wind, na lange droogte, die eene aanmerkelijke hoeveelheid zand aanvoert, dan gebeurt het wel, dat zulk eene