Nest van Orthotomus sutorius
Er zijn daarvan verschillende soorten, die allen zuidelijk Azië en de aangrenzende eilanden bewonen. De oudst bekende is de snijdervogel van Ceylon en het vaste land van Indië (Orthotomus sutorius s. longicaudatus). Hij kiest om zijn nestje te bouwen eene plant met tamelijk groote bladeren, verzamelt vervolgens eenige boomwol, die hij zelf van de struik plukt en met zijn snavel en dunne pootjes tot een draad spint, en naait dan de randen van het omgevouwen blad of in andere gevallen ook wel die van twee bladeren te zamen met eenige lange steken. De zoo gevormde holte wordt vervolgens gevuld met boomwol, fijne donsige vedertjes en andere zachte stoffen, waarop het wijfje hare eijeren legt en uitbroedt.
Daar dit vogeltje geenszins altijd de bladeren derzelfde plant bezigt om zijn nest te bouwen, maar integendeel dan eens deze dan weder gene, al naar de gelegenheid zich aanbiedt, zoo is ook de gedaante dezer nestjes zeer verschillend, en moet het, ofschoon zijne kunst hem aangeboren is, deze overeenkomstig de veranderde omstandigheden wijzigen.
Hetzelfde geldt van den Javaanschen snijdervogel (Prinia (Orthotomus) familiaris). Deze bouwt, in het algemeen op dezelfde wijze als de vorige soort[1], een nest uit een enkel[2] of uit twee bladeren, doch hij bezigt om deze zamen te naaijen niet enkel plantenwol, maar ook zijde, namelijk het spinsel van rupsen[3]. Somwijlen zelfs brengt hij zijn hem van de
- ↑ Zie hierover bernstein, Over de zoogenaamde eetbare vogelnestjes en den nestbouw van eenige andere Javaansche vogels, Acta Sociel. Scient. Indo-Neerlandicae, III, 1857, p. 23, die er echter bijvoegt, dat de vogels de woldraden met hun speeksel overtrekken, waardoor zij beter hechten.
- ↑ Zie de afbeelding fig. 8 op de plaat gevoegd bij het vorige nommer. Deze afbeelding is gemaakt naar een voorwerp, bewaard in de verzameling van den zoölogischen tuin te Amsterdam.
- ↑ Zoo vond ik het bij twee door mij onderzochte voorwerpen, het eene toebehoorende