Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/316

Deze pagina is proefgelezen

DE BLIKSEMENDE ROTS.[1]

 

 

In de nabijheid van de handelstad Stavanger aan de westkust van Noorwegen bevindt zich eene lange, naauwe, steile en hoogst zonderlinge Fiordkloof of inham, zoo als de kust van Noorwegen ze over hare geheele uitgebreidheid in groote menigte bevat. Deze fiord of inham ligt op 59° 1' noorderbreedte en draagt den naam van Lysefiord. De geheele lengte van dezen fiord bedraagt 5½ G. mijlen bij eene breedte van slechts 6000 voet, die op eenige plaatsen tot op 2000 voet inkrimpt. Deze naauwe fiord wordt op enkele uitzonderingen na omgeven van loodregte of overhangende rotswanden, die zich tot 3000 voet en nog hooger boven den waterspiegel verheffen. Het geheel kan als eene ontzaggelijk groote kloof in de massa van het gebergte beschouwd worden. Op meerdere plaatsen heeft deze fiord eene diepte van niet minder dan 1400 voet.

In dezen Lyse-fiord doet zich een verschijnsel voor, dat de opmerkzaamheid van velen getrokken heeft, maar dat ook, daar het niet zeer dikwijls wordt waargenomen en uit zijn aard zeer zonderling is, gedurende langen tijd als zeer onzeker werd beschouwd, tot dat het werkelijk bestaan daarvan door de geloofwaardige berigten van een ooggetuige werd bevestigd.

Deze natuurmerkwaardigheid komt hierop neder: Van eene rots aan de zuidzijde van den fiord, ongeveer 13 mijl van zijn oostelijk uiteinde, schiet onder zekere omstandigheden een lichtstraal voort, gelijk aan eenen horizontaal gerigten bliksem en vergezeld van een geraas, dat aan den donder gelijkt. In het jaar 1855 werd de eerste luitenant krefting uitgezonden om kaarten van deze streek te vervaardigen.

  1. Uit petermann's Mittheilungen über wichtige neue Erforschungen auf dem Gesammtgebiete der Geographie,—Ergänzungsheft, 1860.