zelve horizontaal liggen, dat er tusschen elk paar raten eene regelmatige tusschenruimte is, juist groot genoeg voor de bewegingen van twee bijen, dat eindelijk in de raten zelve nog openingen zijn, waardoor de gemeenschap tusschen de verschillende deelen van den korf bespoedigd wordt,—dan hebben wij eene algemeene voorstelling van de geheele inrigting van het gebouw, dat door de vereende werkzaamheid van duizende dezer nijvere diertjes is tot stand gebragt.
Doch hoe? Ook op deze vraag kunnen wij het antwoord geven, dank hebbe de naauwkeurige onderzoekingen, vooral die van huber, waardoor hare geheele bouwkunst tot in kleine bijzonderheden toe, te vele om hier alle te vermelden, is onthuld geworden. In de hoofdzaak komt de wijze, waarop zij hare kunstige raten bouwen, op het volgende neder.
Wijze waarop de werkbijen gedurende de wasvorming aan elkander zijn opgehangen.
Nadat de korf, op de straks gezegde wijze, inwendig met voorwas bestreken is, verzamelen die werkbijen, welke wij boven onderden naam van »waswerkers" onderscheiden hebben, eene zoo groot mogelijke hoeveelheid honig. Met gevulde honigblazen keeren zij huiswaarts om zich gedurende de eerste uren, welke op dien inspannenden arbeid volgen, aan eene zoete rust overtegeven. De houding echter, waarin zij hare siësta nemen, is wel de zonderlingste ter wereld. Eene bij slaat de klaauwtjes der voorpooten in den bovenwand des korfs, eene tweede grijpt met hare voorpooten de achterpooten van deze, eene derde doet hetzelfde bij de tweede, eene vierde bij de derde enz., zoodat de eene aan de andere opgehangen is, en als het ware kettingen ontstaan, waarvan de schalmen bijen zijn. Eene menigte dezer