Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/377

Deze pagina is proefgelezen
349
JOHANNES KEPLER.

hij in de kloosterschool te Maulbron geplaatst en daar door de onderwijzers, die reeds dadelijk in hem een meer dan gewonen aanleg opmerkten, op velerlei wijzen ondersteund. Die ondersteuning maakte het hem dan ook mogelijk om de hoogeschool te Tubingen te bezoeken, waar hij in den toenmaals beroemden mästlin een goeden leermeester vond voor wis- en sterrekunde. Zijn hoofddoel was echter de theologie, en hij maakte niet meer werk van mästlin's onderwijs, dan hem voor dit doel noodig scheen. In 1591 gepromoveerd, bleef hij echter nog twee jaren, voor zoo ver men weet, buiten betrekking. In 1593 bezorgde hem de hertog van Wurtemberg een beroep naar Gratz .... als hoogleeraar in de wiskunde. Zulk eene roeping kon den jeugdigen theologant niet aangenaam zijn, zij strookte niet met de hoofdrigting van zijnen geest, die meer speculatief dan berekenend was, en hij meende ook, dat zijne kundigheden niet toereikend waren om haar naar eisch te vervullen. Maar mästlin sprak hem moed in en bovendien .... zijn vorstelijke begunstiger wenschte, dat hij haar aannam. Weigerde hij het, hoe ligt zou het dan kunnen zijn, dat deze hem zijne bescherming en voorspraak voor jaren onttrok! Hij nam dus het aanbod aan, en ziedaar de theologant mathematicus geworden.

Maar nu legde hij zich dan ook met ijver op de wiskunde, vooral op sterrekunde toe. Als eerste blijk daarvan gaf hij nog in hetzelfde jaar 1593 zijn Mysterium Cosmographicum uit. Nevens vele stoute grepen en geniale beschouwingen, bevat dit boek echter nog meer bewijzen van een bandeloos toegeven aan geheel onmathematische droomerij. Tycho brahe, de vader der waarnemende sterrekunde, zag het en achtte het met al zijne onvolkomenheden toch waard om daarover met den schrijver in briefwisseling te treden; hij raadde hem vooral het doen van waarnemingen aan.

Ruim vijf jaren achtereen leefde kepler te Grätz. In 1597 was hij daar gehuwd met eene weduwe, die hem eenig vermogen aanbragt, en hij mogt nu met grond hopen om zich voortaan zonder kommer aan de beoefening der hem nu lief geworden wetenschap te kunnen wijden. Maar spoedig daarop brak een storm over zijn hoofd los, die hem zijn leven tot het eind toe verbitterde. Hij was protestant, en keizer ferdinand ii, toen nog aartshertog, wilde in zijn land geene ketters