in 1629, zond wallenstein kepler naar Rostock om hem daar met de zijnen evenzeer in armoede te laten leven. Met al den moed der wanhoop besloot kepler in het volgende jaar om naar Regensburg te gaan en daar op den rijksdag zijne aanspraken te doen gelden. Hij vond op die reis geen menschenhulp, maar wel het eenig redmiddel uit allen aardschen nood .... den dood. Sommigen willen, dat hij Regensburg niet bereikte en nog onder weg, op den 5 Mei 1630, overleed; anderen, dat hij in die stad eerst op den 15 November 1631 stierf. Het grootste deel der negenenvijftig of zestig jaren zijns levens had hij in nijpende zorg en kommer doorgebragt. Zijne tijdgenooten begrepen hem niet: hij stond daartoe veel te hoog boven hen. Zelfs onder de nakomelingschap zijn er weinigen, die hem zoo hoog schatten als hij het verdient, die de hooge waarde erkennen van zijnen onder zoo neerdrukkende, geestverlammende levensomstandigheden volbragten reuzenarbeid. Toen in 1808 de vorst primaat von dalberg een monument, aan keplers nagedachtenis gewijd, te Regensburg wilde oprigten, was het hem niet mogelijk in geheel Duitschland zooveel geld bijeen te zamelen, dat hij het verder dan tot eene zuil van baksteenen kon brengen.
En toch, wie had meer dan kepler eene eerzuil van marmer verdiend? Onder alle natuuronderzoekers, die door hunne ontdekkingen hunnen naam onsterfelijk hebben gemaakt, zijn er ja eenige weinigen, wier ontdekkingen nog grootscher, nog rijker en omvattender dan die van kepler kunnen worden genoemd, maar is er toch zeker geen enkele, die de zijne heeft verkregen door nog noester vlijt, door nog meer inspanning en ijzeren volharding, onder de ongunstigste invloeden van buiten, dan juist hij.
Weinige ontdekkingen, nog grootscher dan de zijne. Wat de ware gedaante is der banen, waarin de planeten wentelen om de zon, hoe de snelheid, waarmede zij zich daarbij bewegen, verandert op verschillende plaatsen dier banen, en eindelijk, op welke wijze en naar welke wet bij alle planeten de gemiddelde snelheid afhangt van de grootte der banen, ziedaar wat de nakomelingschap van kepler heeft geleerd, ziedaar de drie hoeksteenen van het gebouw dat newton later oprigtte en laplace geheel afwerkte. Kopernikus had aangetoond, dat