Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/385

Deze pagina is proefgelezen
 

DE GEOGRAPHISCHE VERSPREIDING DER DIEREN;

EENE SCHETS

DOOR

J. van der HOEVEN.

 

 

Verschillend zijn de voortbrengsels van het planten- en dierenrijk in verschillende gewesten van onzen aardbol. Men heeft langzamerhand de overtuiging verkregen, dat de bijeenvoeging en verbinding van de waarnemingen, die op deze verspreiding der bewerktuigde wezens betrekking hebben, tot eenige algemeene uitkomsten leiden kan. Daaruit zijn reeds in de vorige eeuw geschriften ontstaan, die over de geographie der dieren en planten handelen, hoezeer het eerst in deze eeuw was dat eene meer leerstellige behandeling van dit onderwerp beproefd werd, voornamelijk wat het plantenrijk betreft. De wetten, die de verspreiding der planten regelen, konden eerst toen eenigermate worden ontdekt, nadat men genoegzame waarnemingen uit verschillende gewesten had om daaruit eene vergelijkende kennis der klimaten te kunnen afleiden.

Ik wil beproeven in eenige algemeene trekken en op eene bevattelijke wijze de verspreiding der dieren over onzen aardbol voor de lezers van dit Tijdschrift te schetsen. Mijn oogmerk kan echter niet zijn dat onderwerp in zijn geheel te behandelen; ook zelfs dan, wanneer ik het slechts oppervlakkig als zamenhangend tafereel voorstellen wilde, zou deze schets eene uitgebreidheid verkrijgen, die den omvang van een geheel boekdeel vereischen zou. Mijne schets maakt geene aanspraak op volledigheid; mijn eenig oogmerk is, het begrip en den omvang van dit deel der beschrijvende natuurkennis eenigzins nader te doen kennen.

1861.
23