Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/398

Deze pagina is proefgelezen
370
DE GEOGRAPHISCHE VERSPREIDING DER DIEREN.

in de zee dan die op het land leven. Geheele klassen van lagere dieren, de echinodermen, de akalephen, de koplooze weekdieren zonder schaal, leven uitsluitend in de zee; de zee telt meer soorten van schaaldieren dan er op het land of in zoetwater gevonden worden. Ook van de klasse der visschen worden veel meer soorten in de zee dan in zoetwater aangetroffen. Die klassen, welker soorten meer op het land leven, hebben echter ook enkele in de zee levende geslachten, familiën of zelfs orden; dat zien wij vooral in de klasse der zoogdieren. De reptilen worden in de zee niet slechts door zeeschildpadden, maar in de Indische zee ook door zeeslangen vertegenwoordigd. Het was reeds bij de ouden eene volksmeening, dat de zee alle vormen oplevert, die onder de landdieren voorkomen, en veel daarenboven 't geen op het land niet gevonden wordt[1], en een beroemd hedendaagsch natuuronderzoeker noemt zelfs den oceaan de eigenlijke verblijfplaats der dieren[2]. Het is derhalve, wanneer onze kennis omtrent de geographische verspreiding der dieren niet zeer gebrekkig blijven zal, volstrekt noodig ook op de bijzonderheden te letten, die ons de zeedieren aanbieden, bijzonder in de klassen der veelvoeten, der zeekwallen, der stekelhuiden, der schaaldieren, der schelpdieren, der overige weekdieren en in die der visschen. Deze bijzonderheden zijn in overeenstemming met hetgeen ons de waarnemingen omtrent de geographische verspreiding der landdieren geleerd hebben. Ook van de zeedieren zijn enkele soorten in verschillende zeeën waargenomen en hebben eene groote verspreiding, terwijl andere daarentegen binnen enge grenzen besloten zijn; ook bij de zeedieren kan men de verspreiding, volgens de geographische breedte en lengte, onderscheiden, en kan men oostelijke en westelijke grenzen even als noordelijke en zuidelijke voor elke soort aanwijzen. Ook hier eindelijk kan men eene vertikale verbreiding van de horizontale

  1. "Vera ut fiat vulgi opinio, quidquid nascatur in parte naturae ulla et in mari inesse praeterque multa quae nusquam alibi." C. plinii sec., Nat. Hist. Lib. IX, c. 1.
  2. "Plants are for the most part terrestrial, while animals are chiefly aquatic. The Ocean is the true home of the animal Kingdom." L. agassiz, Principles of Zoölogy. Boston 1848, p. 155.