Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/399

Deze pagina is proefgelezen
371
DE GEOGRAPHISCHE VERSPREIDING DER DIEREN.

uitbreiding onderscheiden. Met de diepte onder de oppervlakte neemt het aantal der soorten af, even als dat der landdieren met toenemende hoogte boven den bodem of boven de vlakte der zee. Soorten, die in grootere diepte wonen, zijn verder verspreid dan die, welke meer in de nabijheid der kusten leven. Het is daarom niet genoeg de lengte en breedte der plaatsen te kennen, binnen welke zekere soorten van zeedieren voorkomen, men behoort ook de diepte der zee te weten, waarin zij gemeenlijk leven. Op zekere diepte onder de oppervlakte moeten wij aannemen, dat alle leven in de zee ophoudt, en deze diepte is waarschijnlijk gering in vergelijking met de hoogte boven de oppervlakte van den oceaan, waartoe zich op bergen het dierenrijk uitstrekt. De groote drukking, die een kolom water van eenige honderd vademen uitoefent, is voor het dierlijk leven ondragelijker dan de verminderde drukking der dampkringslucht op de hoogste gebergten voor de landdieren. Nadat eerst het licht in eene roode schemering is overgegaan, volgt, gelijk proeven met de duikerklok hebben aangetoond, op grootere diepte, stikdonkere nacht; en ook het licht is voor de meeste bewerktuigde wezens eene onmisbare levensvoorwaarde. Dat men van den bodem der zee somtijds op zeer aanzienlijke diepten nog organische vormen of fragmenten van dieren heeft aangetroffen, bewijst nog niet, dat deze organische wezens op die diepten hebben geleefd, maar toont alleen, dat hunne overblijfsels daar op den bodem zijn neergezonken.

Wanneer wij nu nagaan, dat de temperatuur der zee aan minder wisseling is blootgesteld dan die van het vaste land, dat daarenboven in den oceaan de meeste oorzaken van verschil wegvallen, die het eene land meer voor deze, het andere meer voor andere diervormen geschikt maken, dan zouden wij vooraf vermoeden, dat bij de zeedieren het geographisch verschil geringer wezen moest, en dat wij in de zee onder dezelfde breedte over den geheelen aardbol dezelfde of althans overeenkomstige soorten van weekdieren, schaaldieren en visschen zouden aantreffen. Er zijn wel onder deze dieren onderscheiden geslachten, van welke in bijkans alle zeeën soorten gevonden worden, doch de soorten nogtans zijn dan verschillend in verschillende zeeën. Vele geslachten komen daarentegen uitsluitend in tropische zeeën of