heeft aangekocht. De Woeste Hoeve is nog steeds niet een der aangenaamste, weligste, lommerrijkste plekjes van ons vaderland; maar tijdens deze zandstuiving verkocht werd, was er al moeijelijk eene plaats te vinden, die eenen meer somberen indruk op den bezoeker maakte dan deze boerderij. Van drie zijden was zij door zanden omgeven, die bij alle winden, behalve alleen bij den oostewind, het bouwland der hoeve dreigden te overstuiven en werkelijk een deel daarvan reeds overstoven hadden. Geen boom of struik was er te bekennen, dan eenige korte, dikkoppige, platgewaaide eiken om de hoeve en wat hakhout om den kamp, maar daar buiten groeiden alleen enkele, platte, door de schapen afgeknaagde jeneverbesstruiken, als vertegenwoordigers van de boomenwereld; doch ook, ik vergat het haast te vermelden, vond men te midden van 't zand nog eenige bunders, waarvan de oppervlakte tegen wegwaaijen beschermd werd door eikenhout, dat daar, sedert eeuwen, jaarlijksche pogingen deed om tot boomen op te groeijen; maar ook even dikwerf daarin belet werd door de schapen, die onbarmhartig de opschietende loten afweidden. De hooge heuvelrug langs de zuidzijde dezer zandstuiving, zeker het overblijfsel van een later weder begroeid, voormalig zand, lag aan de noordzijde open, met eenen steilen wand, en gaf, bij alle westelijke winden, zand af, dat zich eerst over de uitgestoven vlakte verspreidde en dan aan de overzijde weder tot steeds voort wandelende heuvelen ophoogde.
Hier en daar groeijen er op de zandstuivingen eenige drooge helmplanten, wanhopige pogingen aanwendende om het zand met hare lange, kruipende wortels vast te houden, terwijl men het den vreemdeling aan kan zien, dat hij hier op eenen vreemden bodem groeit en de kalkdeelen mist, die in het zand der Zeeduinen de helmplant zoo welig doen tieren. Elders staat nog heide op de plekken, waar iets van den voormaligen bovengrond overig is, maar overigens ziet men, in de eigenlijke zandstuiving, geene planten hoegenaamd. Van daar vindt men er ook geene dieren. Hazen en veldeksters bewonen alleen de boorden; insekten treft men er niet aan dan die, bij het overvliegen, van den weg zijn afgedoold en hier van gebrek zijn omgekomen. De doodsche stilte wordt door het geluid van geen enkel