A, gedeelte van een raat van Vespa vulqaris, met een der zuiltjes.
die over elkander heen liggen en groote tusschenruimten open laten. Binnen in het daardoor gevormde hulsel zijn de raten bevat. De bovenste of eerst gebouwde is door een kort steeltje opgehangen aan het gewelf van het hulsel. Met deze eerste raat is de tweede hetzij (bijVespa media) door een enkele dikke in het midden geplaatste steel, of door twee of drie dunnere steeltjes of zuiltjes verbonden, de derde op dezelfde wijs met de tweede, de vierde met de derde, enz.
B, gedeelte van het buitenste hulsel
Ter zijdelingsche ondersteuning der raten gaan eenige verlengselen van de binnenzijde van het bladerig hulsel naar de randen van deze; soms hebben deze steunsels ook wel de gedaante van zuiltjes. Doch altijd is het grootste gedeelte van den rand der raten geheel vrij, zoodat er tusschen het ratenstelsel en het hulsel eene opene ruimte is, waarin de dieren zich vrijelijk van het eene gedeelte van hun gebouw naar het andere kunnen begeven, terwijl eene opening in het benedengedeelte van het hulsel voor den uit- en ingang dient.
Op eene hiervan geheel verschillende wijze zijn andere nesten zamengesteld, welke gebouwd zijn door wespen, die niet in Europa, maar in de keerkringsgewesten, vooral van Amerika, leven.
Als type van deze soort van nesten kan dat van de Zuid-Amerikaansche Chartergus chartarius beschouwd worden. Dit nest bestaat uit eene veel zorgvuldiger bereide papiermassa dan die, welke onze inlandsche wespen vervaardigen. Zij gelijkt volkomen op karton en wel van de allerfijnste soort. Het is met eene dikke laag derzelfde stof stevig aan een boomtak bevestigd of eigenlijk opgehangen, want de opening, die zich aan het eene uiteinde bevindt, is steeds benedenwaarts gekeerd. Het algemeene hulsel vertoont niets van dat bladerige maaksel, hetwelk men aan dat gebouwd door de soorten van het geslacht Vespa waarneemt, maar is daarentegen geheel glad en stelt een digt, goed zamenhangend geheel daar. Doorklieft men zulk een nest overlangs,