Dit geschiedt door middel van een werktuig, hetwelk uitgedacht is door ch. fontayne te Cincinnati, en met behulp van het zoogenaamd ontwikkelings-copiëerproces. Noch van het werktuig, noch van de handelwijze om de copieën te vervaardigen is verder eenige beschrijving gegeven. De redactie van het Polytechnisch Journal (CLVIII, H. 4, S. 318), waaraan wij deze mededeeling ontleenen, herinnert echter aan een reeds gegeven voorschrift om de slechts zeer kort blootgestelde copieën verder door eene oplossing van galnooten-zuur te ontwikkelen, en deelt dit voorschrift in zijn geheel mede. Wij verwijzen er derhalve den hierin belangstellenden lezer naar.
Mogt het inderdaad blijken, dat de mededeeling van den heer babcock geen Amerikaansche humbug is, dan zoude door deze uitvinding de practische toepassing der photographie, als middel tot verveelvoudiging van afbeeldingen, eene inderdaad verbazende schrede voorwaarts gedaan hebben.
Irritabiliteit en contractiliteit van plantendeelen.—In de zitting van 1 Nov. j.l. der Schlesische Gesellschaft für vaderlandische Cultur, Bot. Section, hield cohn eene voordragt over dit onderwerp. De gewigtigste mededeelingen daarin bevat betreffen de verschijnselen van prikkelbaarheid der stamina van Centaureasoorten. Door mikrometrische bepalingen bewees C., dat de filamenta dezer stamina zich na werktuigelijke aanraking oogenblikkelijk over hunne geheele lengte verkorten, ook dan wanneer slechts een enkel punt wordt aangeraakt, en wel in alle deelen op eene gelijkmatige wijze. De verkorting bedroeg gemiddeld 1⁄7, soms zelfs 1⁄5 en meer. Gelijktijdig schijnt het filamentum dikker te worden. Na het maximum van verkorting bereikt te hebben, begint het zich weder uit te zetten, en wel op eene dergelijke wijze als een geprikkeld geweest zijnde spier; na omstreeks 10 minuten heeft het de oorspronkelijke lengte weder bereikt.
Het voor verkorting vatbare weefsel is het parenchym, dat echter geen in het oogloopend verschil met gewoon celweefsel vertoont. De vaatbundel blijft bij de zamentrekking geheel passief. (Bonplandia, 1860, p. 383).
Fossile algen in groenen jaspis.—Dikwijls neemt men in agaat of chalcedon vertakte ligchaampjes waar, die, met het bloote oog beschouwd, op algen of mos gelijken, doch door een mikroskopisch onderzoek als dendritische kristallen erkend worden. Uit de volgende mededeeling van d. schaffner volgt echter, dat het laatste niet steeds het geval is.
Schaffner woont in eene streek, waar vele agaten, jaspissen en dergelijke