Slangengift.—In zijn reeds voor tachtig jaren verschenen beroemd werk, Traite sur le venin de la vipère, had fontana waarnemingen medegedeeld, waaruit bleek, dat indien een adder zich zelven of andere adders beet, het aldus in de wond uitgestorte gif werkeloos was. Tot hetzelfde resultaat is ook de heer guyon gekomen ten opzigte van andere nog meer gevreesde gifslangen. Tijdens zijn verblijf op Martinique deed hij eenige dergelijke proeven met de aldaar inheemsche Bothrops lanceolatus, later in Algerië met Cerastes aegypliacus, Echidne mauritanica, Echidna melanura, nog later in den Parijschen plantentuin met Trigonocephalus cenchris v. piscivorus en Echidne arietans. De slotsom zijner onderzoekingen is: dat het slangengif geen gif is voor de slangen zelve, noch voor het individu, waarvan het afkomstig is, noch voor een ander, waarin het is overgebragt, onverschillig of dit van dezelfde of van eene andere soort is (Compt, rend., LIII, p. 12).
Twee nieuwe alkali-metalen.—Kirchoff en bunsen hebben (poggendorf's Annalen, CXIII, bl. 337), met behulp der spectraal-analyse—waarover binnen kort in het Album uitvoerig zal berigt worden—twee nieuwe grondstoffen ontdekt, welke zij caesium en rubidium noemen naar de voor de eerste blaauwe en voor de tweede roode kleur, waarmede deze stoffen verbranden. Het caesium is 't eerst gevonden in de moederloog van het Dürckheimer mineraalwater, het rubidium in een mineraal, het lepidolith, uit Saksen afkomstig. Beide komen evenwel in vele dergelijke wateren, maar nergens in aanmerkelijke hoeveelheid voor. Het is nog niet gelukt ze geheel in metaalstaat af te zonderen; met behulp van den elektrischen stroom en een kwik-elektrode verkrijgt men ze als amalgama. Worden beide amalgama's in eene oplossing van chloorkalium geplaatst en door een geleider van metaal tot een galvanisch element vereenigd, dan vertoont zich het caesium positief tegenover het rubidium. Dit laatste blijkt op dezelfde wijze positief tegenover kalium; het caesium is dus het meest elektro-positieve van alle metalen (althans als men de waterstof niet tot de metalen rekent. Reft). De oxyden van beide zijn zeer sterke bases: water, waarin 0,0002 basisch koolzuur rubidiumoxyd of 0,0001 van dezelfde caesium-verbinding is opgelost, reageert nog duidelijk op rood lakmoespapier. De atoomgewigten zijn gevonden voor rubidium (Kb) 85,36 en voor caesium (Cs) 123,35.
Wrijving van vloeistoffen.—O.e. meijer, te Varel, heeft over dit onderwerp eene groote reeks van onderzoekingen gedaan, welke in bovenstaand