mijnputten zijn opgehaald, die bij den tegenwoordigen prijs aan den put eene waarde van 204 millioen gulden en op de verbruikplaats van 240 millioen gulden bezitten.
Zeventig millioen tonnen! Het mud op 90 Ned. ponden gerekend zijn die gelijk aan 791000000 mud en wel in één jaar! Maar de cijfers geven slechts een flaauw begrip van die ontzaggelijke hoeveelheid. Laat ons daarom eenen anderen weg inslaan. Als van die steenkolen een muur of dam aangelegd wierd, 2 el hoog en 4 el breed, dan zal de lengte 1500 uren gaans zijn of ruim het vijfde gedeelte van den geheelen omtrek der aarde. Op een vierkant van 1000 Ned. el zijde of ongeer 10 minuten gaans lang en breed opgestapeld, vormen ze eenen hoop van ongeveer 250 N. ellen hoogte. De geldswaarde van ruim 200 millioen gulden is viermaal meer dan de waarde van goud, dat voor de ontdekking van het goud in Californië en Australië op de geheele aarde werd opgedolven en de helft van de tegenwoordige opbrengst aan goud.
Zeventig millioen tonnen! De opbrengst aan steenkolen op de geheele aarde wordt op 100 millioen tonnen geschat. Voor alle overige landen der wereld komt dus nog niet half zoo veel als op Engeland alleen.
Het is niet gemakkelijk de uitgebreidheid van het steenkolenterrein met eenige zekerheid te berekenen, en wel in het bijzonder omdat, zoo als wij reeds boven aangetoond hebben, deze delfstof nog op vele plaatsen aanwezig kan zijn, waar wij die tot dusverre nog niet vermoed hebben. Het schijnt echter niet overdreven te zijn, als wij het kolenveld van Engeland (Schotland en Ierland uitgezonderd) op 250 vierkante geographische mijlen of ongeveer de helft van Nederland schatten, en daar, volgens het verslag over de groote tentoonstelling, steenkolenbeddingen in Engeland 49%, in Schotland 18%, en in Ierland 33%, van het geheel beslaan, zoo zouden de steenkolen in Groot-Brittannië op eene vlakte van 500 □ geogr. mijlen aangetroffen worden. Volgens eene vroegere waarschijnlijk minder juiste berekening bedroeg die vlakte 400 □ geogr. mijlen of 2⁄3 van ons land.
Wij wenschen den lezer nog een duidelijker beeld van de uitgebreidheid der steenkolenformatie in Engeland te geven en vóegen