Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/245

Deze pagina is niet proefgelezen
225
NOG EEN LOOPENDE VISCH.

verblijfplaats op te zoeken, die hun ruimte genoeg aanbood om hunne Jongen groot te brengen.

Zulk een handelen naar omstandigheden laat zich slechts door een daaraan beantwoordenden graad van geesteswerkzaamheid verklaren, niet echter door die zoogenoemde aangeborene natuurdrift, die men in- stinkt heeft genoemd, en die gewis slechts in de verbeelding van den mensch, maar niet in de natuur bestaat. Hoe konden de stekelbaarsjes weten, dat zij slechts bij de helling op behoefden te klimmen, om boven datgene te vinden wat hun beneden in het beekje ontbrak? Was misschien een van allen vooraf op kondschap uitgegaan en had gunstige tijdingen gebragt? of had een bewoner van den vijver, die paar beneden verdwaald was geraakt, hen berigt gebragt? Het is duidelijk, dat eene ondervinding die wandeling had moeten voorafgaan, maar ondervindingen vooronderstellen een denkvermogen en hebben het nemen van een besluit ten gevolge. Zulke feiten zijn geschikt om een veel hooger begrip van het zieleleven der dieren te krijgen, dan door de eenzijdige bewering van vele pedagogen: zulk eene bewering is slechts te verontschuldigen door eene hoogst gebrekkige kennis der natuur, die door vele leden van dien stand als een voorregt van hunnen stand aangezien wordt.”

Bij het algemeen voorkomen van het stekelbaarsje in ons Vaderland is 't niet onmogelijk, dat misschien een der lezers van het Album door het waarnemen van een dergelijk feit de juistheid der waarneming van dr. gergens eens bevestige.

Wr..