eene geheel andere plaats dan te voren houden om het licht op te vangen: het is dus van zijn regtlijnigen weg afgebragt, het is in het prisma, zooals men het noemt, gebroken geworden; en ten tweede verkrijgt men nu op dit scherm niet meer een kleurloos beeld van de gedaante der opening, maar men ziet dit beeld in de rigting waarin de lichtstralen van hunnen weg zijn afgeweken, aanmerkelijk verlengd en met eene opeenvolging der prachtigste kleuren versierd. De hieronder staande figuur geeft een denkbeeld van den weg des lichts, vóór en na den doorgang door het prisma en duidt meteen de scheiding van het witte licht in de verschillende gekleurde stralen aan.
De bovenste afbeelding van de bij deze aflevering gevoegde steendrukplaat kan dienen om zich van den aard en de opvolging der kleuren in dit zoogenaamd prismatisch kleurenbeeld eenig denkbeeld te vormen, hoewel zij voornamelijk bestemd is om tot opheldering te dienen bij de behandeling van eenige bijzonderheden, die hieronder ter sprake zullen komen.
Die kleuren nu, van waar komen ze en wat zijn ze? Men neemt ze dan alleen alle even duidelijk waar, als men het licht opvangt op een wit vlak. Waar men dit vlak ook in het licht houdt, dat door het prisma is gegaan, en hoe men het ook daarin houdt, altijd ziet men die kleuren. Niemand, die deze proefneming ooît gedaan heeft, kan betwijfelen, dat zij ontstaan