Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/252

Deze pagina is niet proefgelezen
230
HET LANDSCHAP.

villa's bijna geen schaduw der natuur overlieten. Toen ontstond ook de zucht om de boomen in regelmatige vormen en figuren te leiden, en in de beschrijving, die ons van plinius landgoed is overgebleven, zien wij het model van den lateren Franschen stijl. Alleen de villa Tiburtina van hadrianus en de Domus aurea van nero maakten eene uitzondering op den heerschenden smaak. Tacitus verhaalt, dat nero een huis bouwde, niet met versierselen van goud en paarlen, zoo gewoon in alledaagsche pracht, maar gelijk eene wildernis, met lanen en vijvers, met boschjes, opene plaatsen en vergezigten. Wij zien hieruit, dat democratische en tyrannieke beginselen kunnen zamengaan.

De regelmatige stijl, die bij de Romeinen heerschte, werd door de Italianen der middeneeuwen gevolgd en, door noordelijken wansmaak niet verbeterd, in Frankrijk. Engeland en ook in ons land ingevoerd, waar zij, vóór de hervorming door le nôtre, algemeen in zwang was.

Het park van Nonesuch, het vorstelijk lustverblijf van hendrik VIII en in zijn tijd het prachtigste van Engeland, moet veel overeenkomst gehad hebben met een kinderbouwspel of een kabinet van zeldzaamheden. Groote pyramiden of bekkens van marmer, bronzen groepen van Apollo. Diana, satyrs en andere mythologische personen, en van leeuwen, beeren en tijgers, hier en daar een pyramidaal of tot een gedrochtelijk beeld geknipt palmboompje tusschen de monumenten en eindelijk een echo en zes syringenboomen rondom eene fontein. Deze stijl doet ons denken aan de tuintjes in de Zaanstreken, waardoor ons land eene buitenlandsche vermaardheid verkregen heeft. En werkelijk waren deze uit dezelfde periode afkomstig. Nog vinden wij het dorp Broek in Waterland vermeld in alle buitenlandsche "Guides", nog moeten wij steeds den spot van het buitenland verduren om onze tuintjes met zeldzame steentjes en glaskoralen omboord, met plankjes in de paden, met hunne paarden en koetjes, draakjes en doolhofjes van geknipten palm. Die stijl, dien de buitenlanders den oorspronkelijken Nederlandschen hebben genoemd, is niet anders dan de oude tuinstijl vóór le nôtre, de stijl der Romeinen, Italianen en van het park van Nonesuch, die door ons uitgebreid handelsverkeer met Italië reeds kort na de middeneeuwen hier werd ingevoerd. De Nederlanders hadden alleen dit oorspronkelijke, dat zij dien stijl in het uitvoe-