Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/257

Deze pagina is niet proefgelezen
235
HET LANDSCHAP.

verlaagd, hetgeen vooral ergerlijk in het oog valt bij de toepassing op kleine schaal. Een kleine Engelsche tuin met zijne slingerpaadjes, heuveltjes, zitplaatsjes en perkjes kan geen goeden indruk maken op ons schoonheidsgevoel en pleit voor eene flaauw hartige zucht tot navolging. De slingerlanen, die in groote parken liefelijke schaduw geven en wier bestemming is, ons ongemerkt tot de schoonste gedeelten van het meesterstuk te voeren, kunnen, wanneer wij ze geheel overzien, daaraan niet beantwoorden. Zij zijn niet natuurlijk, want zij veroorzaken noodeloozen omweg door een grasperk, dat men met weinige schreden kan meten; zij zijn evenmin kunstmatig schoon, want zij doen ons wenden en draaijen langs onbeduidende voorwerpen, rondjes en ovaaltjes met alledaagsche bloemen, die alleen van ver een goeden indruk maken. En die heuveltjes en goudvischkommen, hoe spreken zij van eene bekrompene zelfgenoegzaamheid! Beter voldoen ons kleine tuintjes, op de Fransche wijze aangelegd. Deze maken geen aanspraak op iets anders dan ons een vrij uitzigt te geven, dat in overeenstemming is met onze woning en met deze als het ware een geheel uitmaakt. Regte lijnen en symmetrie misstaan ook geenszins in het klein; zij dragen den stempel van eenvoudigheid en willen geen valsche vertooning maken; er is geene overlading met bloemen, die wansmaak aanduidt. Zulke tuintjes worden evenwel weinig aangetroffen;meestal zijn de woonhuizen van den middenstand vergezeld van bespottelijke nabootsingen van den natuurlijken, of liever Chineeschen stijl. Eene gunstige uitzondering maken de tuintjes, die zich vóór vele der talrijke kleine landhuizen rondom Parijs bevinden. Een groot grasperk, ingesloten tusschen breede rijen van de liefelijk zacht rozekleurige Silene, en in het midden daarvan eenige rozen rondom een geelbloeijend heestertje, ziedaar alles.

Omwentelingen brengen zeldzaam duurzame toestanden te weeg. Zij voeren van het eene uiterste in het andere, en wil men eene onophoudelijke aaneenschakeling van omwentelingen vermijden,dan moeten de belangen der beide partijen in een groot en gezamenlijk belang worden opgelost en verzoend. De aanhangers van den natuurlijken stijl zagen spoedig in, dat zij te ver waren gegaan, dat zij door te groote natuurlijkheid onnatuurlijk werden, dat de eindelooze krommin-