Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/273

Deze pagina is niet proefgelezen
251
DE STOUTSTE ONDERNEMING VAN ONZEN TIJD.

bevestigd; deze toestel weegt 15 tonnen. Op de dwarsstaven nu, en ook op de armen, die aan de kolommen zijn gehecht, rusten 8 van de beschreven boortoestellen, en door verplaatsing der hen dragende staven, kan men de beitels dus in verschillende rigtingen, met betrekking tot den horizont, doen werken, zoo dat zelfs die rigtingen een' hoek van 45 graden met elkander kunnen maken.

Nog draagt dat zware ijzeren raam eenen kleinen luchtketel en tevens een' kleinen cylinder met water. Het spuitwater, waarvan boven geproken is, bevindt zich verder in stoomketelvormige cylinders, die op eene soort van tender rusten, welke, naar gelang van de vordering des werks, wordt vooruitgevoerd. In deze cylinders treedt lucht van 5 dampkringen drukking, en met dit vermogen wordt het water, bij opening der kraan, uit den ketel gespoten op de plaats waar men het noodig heeft. De genoemde lucht- en watervergaarbakken zijn van 6 dubbele kranen voorzien, opdat men daardoor 10 werktuigen zou kunnen voeden. Zij staan beiden natuurlijk in verband met de reeds vroeger vermelde hoofdgeleidpijpen, en wel door middel van buizen van kaoutschouk, die 5 duim wijd zijn en 3 strepen dikte hebben. De hoofdgeleiders van lucht en water hebben eene wijdte van 2 palmen, en zijn van 1 duim dik ijzer gemaakt. Bij 6 uren arbeids en 70 boorgaten gebruikt men 8 kub. ellen water.

Wat het werk aangaat, dat eene boormachine verrigt, men deelt mede, dat iedere boortoestel, in 6 uren tijds, 8 tot 11 gaten, van 4 duim wijdte en 9 palm diepte, slaan kan, waarbij men dan drie boren gebruikt van 5 tot 20 palm lengte, De luchtdrukking bedraagt in het vermelde gebouw, waarin buiten den tunnel de lucht wordt zamengeperst, 5 dampkringsdrukkingen, dat is ongeveer 5 Ned. pond op de vierkante duim; aan het einde der luchtleidingsbuis beloopt zij 4,9 dampkringsdrukking. De stof, waardoor men moet heen boren, bestaat uit regelmatig op elkander liggende lagen van zwarten kalksteen. Deze lagen liggen niet horizontaal; maar zoo als schier alle steenlagen, die de aardkorst zamenstellen, liggen zij eenigzins schuins. Hier liggen zij onder een' hoek van 15° op den horizon; het gesteente is nu eens zeer vast; uit ééne massa bestaande, dan schilferachtig, dan zuiver met eenige witte kalkaderen doorsneden, en dan van kwarts doordrongen.