moeten zijn op den tijd en op de beurs van een privaat persoon.
Dientengevolge stelde daarop dr. robinson voor, dat het geheel zoude strooken met de bedoelingen van de British Association, voor deze waarnemingen eene "grant" of toelage te verleenen, welk voorstel door den voorzitter der afdeeling, airy, met warme bewoordingen werd ondersteund. Deze toelage werd later ook werkelijk bij een besluit van de algemeene commissie op een bedrag van 150 p. st. bepaald, met de magtiging om tevens een verzoek te rigten aan de Royal Society tot geldelijke ondersteuning van dit plan. En dit was weder eene der schoone vruchten van zulk eene vergadering der British Association, waar men niet alleen bijeenkomt om over de wetenschap en hare beoefening te spreken, maar evenzeer, — en dit is zeker niet het minst gewigtige deel harer werkzaamheden, — om aan de wetenschap en aan hare beoefenaars den noodigen steun van persoonlijke medewerking en van geldelijke hulp aan te bieden. En, wanneer men daarbij mannen aantreft, die de noodige kennis en den niet minder noodzakelijken lust tot onderzoeken paren aan genoegzame vrijheid van handelen en zekere ruimte van vrijen, beschikbaren tijd, — dan komt men tot zulke uitkomsten als die van deze Association, hoedanige men, wegens het niet zamenvallen van al deze gunstige omstandigheden, zeker zelden ergens anders aantreft
[1].
- ↑ Terwijl dit opstel reeds ter perse was, verscheen de akademische dissertatie van den heer p.j.kaijser, getiteld: De toepassing der Photographie op de Sterrekunde, Leiden 1862. Allen die belang stellen in dit onderwerp verwijzen wij daarheen. Zij zullen het daarin historisch en kritisch uiteengezet vinden, maar bovendien eene door den schrijver zelven vervaardigde photographische afbeelding van een gedeelte der maan.
De REDACTIE.