Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/308

Deze pagina is proefgelezen
286
OOST-INDISCHE VISSCHEN.

Die rijkdom, zij is vooreerst te danken aan de onvermoeide vlijt van den heer bleeker zelven en aan de welwillende ondersteuning van zoo velen, die hem uit alle oorden van den archipel visschen toezonden, maar ook voornamelijk aan den rijkdom der Oost-Indische vischfauna zelve. Om daarvan eenig denkbeeld te geven, voeren wij hier aan, dat de verzameling van den heer bleeker niet minder dan 2170 soorten van Oost-Indische visschen bevat, dat is ongeveer een vierde van alle tot dusverre bekende vischsoorten. Daaronder zijn meer dan 1100 nieuwe soorten, derhalve ruim de helft van het geheele getal.

Reeds heeft de heer bleeker in eene reeks van geschriften verslag van zijne menigvuldige ontdekkingen op dit gebied gegeven. Thans is hij overgegaan tot het uitgeven van een groot en kostbaar werk, waarin alle Oost-Indische visschen zullen afgebeeld en beschreven worden. Het draagt den titel van Atlas ichthyologigue des Indes orientales Neêrlandaises, en wordt uitgegeven in afleveringen, waarvan reeds drie verschenen zijn. De afbeeldingen worden in kleurendruk uitgevoerd op de steendrukkerij van den heer mieling te 's Gravenhage en kunnen de vergelijking met de beste voortbrengselen van dien aard in het buitenland niet alleen doorstaan, maar overtreffen zelfs de meeste door de juistheid der uitvoering. Wanneer het werk op gelijke wijze wordt voortgezet, dan zal het een waar prachtwerk worden, dat niet alleen den roem van vaderlandsche geleerdheid, maar ook van vaderlandsche kunst door de geheele beschaafde wereld verspreiden zal.

Wij wenschen den heer bleeker gezondheid en kracht toe, opdat hij zijne grootsche taak tot den einde toe afwerke.

Maar nu nog eens: Richesse oblige! De man van wetenschap heeft het zijne gedaan, doet Gij, die boven anderen met tijdelijke middelen gezegend zijt, thans ook het uwe! Vooral zij deze oproeping gerigt tot die velen, die hunnen rijkdom vergaderd hebben in de oorden, waar ook de schrijver van dat werk een groot deel van zijn leven doorbragt, woekerende met zijnen tijd, niet om wereldsch goed, maar om kennis te vergaderen. Hij verlangt van U niet het eerste, maar het middel om de laatste te verbreiden. Toont door Uwe inteekening