Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/318

Deze pagina is niet proefgelezen
296
OVER DE NATUURLIJKE GESTELDHEID DER LIGCHAMEN,

het bezinksel eener vlokkige zelfstandigheid, die in eene doorschijnende vloeistof is opgelost; arago met de oneffene schil van een chinasappel en met den gestippelden grond van eene gravure; kaiser met fijn gespikkeld marmer, en andere sterrekundigen maken weder van andere beelden gebruik, die alle daarin overeenstemmen, dat zij ons eene in lichtsterkte ongelijkmatige oppervlakte beschrijven.

Maar behalve deze ongelijkmatigheid van lichtend vermogen op de oppervlakte der zonneschijf, vertoonen zich nu en dan die merkwaardige verschijnselen, die onder den naam van zonnevlekken bekend staan. „Deze vertoonen zich", wij bedienen ons hier gaarne van de woorden van eenen voortreffelijken waarnemer, den hoogleeraar kaiser[1], "als scherp begrensde gitzwarte vlekken, van onregelmatige gedaante, gewoonlijk in talrijke punten uitloopende en omgeven van een breeden graauwen rand, die met scherpe grenzen tegen het eigenlijke licht der zon afsteekt. De graauwe rand vertoont talrijke oneffenheden en gewoonlijk talrijke onregelmatige strepen, die alle omtrent op het midden van de zwarte kernvlek gerigt zijn, zoodat de vlek in zijn geheel, wat zijn voorkomen betreft, eenigermate vergeleken kan worden bij het menschelijk oog, in hetwelk wij ook eene zwarte vlek zien, van zulk een rand omgeven, maar van veel regelmatiger gedaante. Dikwijls ziet men op de zon ook een graauwe vlek, die geen zwarten kern in zich bevat, en ook niet zelden eene uitgebreide lichtgraauwe vlek, die talrijke kleine donkere vlekken omhult. Al de voorwerpen, die men op de oppervlakte der zon waarneemt, ondergaan eene gestadige verandering in licht, in grootte, in gedaante en in ligging. Dikwijls verschijnen zij geheel onverwacht op de zon om weldra, na eenige verandering ondergaan te hebben, weder te verdwijnen; terwijl andere zich gedurende eenige weken, maar nooit volkomen op dezelfde wijze, blijven vertoonen. De zonnevlekken worden alle smaller, naarmate zij zich digter bij de randen der zon vertoonen, en wat zeer merkwaardig is, de zwarte kernvlek verplaatst zich bij die beweging, met betrekking tot den graauwen rand, die hem omgeeft. Vertoont de kernvlek zich in het midden van den

  1. De Sterrenhemel, verklaard door f. kaiser, 1ste dl, bl. 102.