graauwen rand, wanneer de geheele vlek in het midden der zonneschijf schijnt, dan zal zij zich, als de vlek naar de randen der zon overgebragt wordt, niet meer in het midden van den rand vertoonen, maar altoos digter bij het middenpunt der zonneschijf. Merkwaardig is het ook, dat al de vlekken, als zij zeer digt bij de randen der zon komen, geheel ophouden voor ons zigtbaar te zijn."
Nevens deze zonnevlekken en dikwijls rondom dezelve verspreid, vertoonen zich meestal zeer uitgebreide vlekken, die met een veel sterker licht dan de gewone zonneschijf schitteren en zich nu eens in eene onregelmatige gedaante, dan meer als lichtaderen vertoonen. Men noemt deze verschijnselen gewoonlijk zonnefakkelen.
Afbeeldingen van zonnevlekken vindt men in alle werken over de astronomie. Zeer leerzaam is de afbeelding van eene groote en hoogst merkwaardige zonnevlek, die in de maanden September en October van het jaar 1829 aan de zon is waargenomen en waarvan prof. kaiser in zijn Sterrenhemel drie afbeeldingen geeft. De eerste stelt ons de vlek voor, zoo als zij den 27 Sept. door pastorff is afgebeeld.
"Men ziet daar de zwarte kernvlek, door twee onregelmatige, lichte banden in drie deelen afgescheiden en door den gewonen graauwen rand omgeven, in welken zich talrijke oneffenheden en vele onregelmatige strepen vertoonen, die gedeeltelijk naar het midden van de kernvlek gerigt zijn en het geheel een voorkomen geven, vergelijkbaar bij den iris van het menschelijk oog." De tweede afbeelding is den 29 September door capocci geteekend. „De vergelijking van de eerste en tweede afbeelding doet zien, welke aanmerkelijke verandering ook eene zoo buitengewoon groote zonnevlek in den tijd van slechts twee dagen ondergaan kan, en kan ons een denkbeeld geven van de geweldige werkingen, die op de zon moeten plaats hebben, De derde figuur stelt dezelfde zonnevlek voor, zoodanig als zij door capocci afgebeeld werd, toen zij reeds zeer tot den rand der zon genaderd was. Men ziet in die figuur van onder een gedeelte van den rand der zon, met de vlekken en oneffenheden, die zich daar vertoonden"[1].
- ↑ Wij hebben deze beschrijving overgenomen uit kaiser's Sterrenhemel, 2de dl, bl. 412.