in staat wordt gesteld het vroeger ingenomen water weder met de slurf op te pompen, tot tijd en wijle als hij het,—bij gebrek aan verschen toevoer, op reizen als anderzins,—tot zijne huidverfrissching behoeft.
Zijne overige buiksingewanden zijn bijzonder groot, onder anderen de lever, die geene galblaas bezit[1], en het darmkanaal, dat bij eene lengte van omstreeks 60 voet, in enkele deelen der dikke darmen, eene doorsnede kan vertoonen van 2 voeten. De ruimte daarvan is dan wijd genoeg, dat een mensch er kan doorkruipen, waarvan de heer Offic. v. gez. schubart, uit eigene ervaring in zijne jeugd kan getuigen, na proefneming daar omtrent op een gedroogd praeparaat, afkomstig van den Indischen olifant uit den Amsterdamschen dierentuin. Het fraaije skelet van dit dier, — welks linker schouderblad de sporen vertoont der geweerkogels, waardoor het is moeten worden gedood, — maakt een der sieraden uit van het museum dier inrigting en ieder bezoeker kan zich ook daaraan overtuigen van de onjuistheid eeniger beweringen aangaande den bouw zijner bewegingsorganen.
Zijne pooten zijn regte kolommen of zuilen, die betrekkelijk digt bij elkaar zijn geplaatst. In het beentoestel zijn de voorste niet langer dan, maar gelijk aan de achtersten; uitwendig schijnt dit niet ‚ doch zulks hangt af van den vorm van den romp. Wel zijn zij iets dikker dan de achtersten, doch weder niet "bijna dubbel van dien omvang", gelijk een der vele "elephantographen" beweert. Zekerder ZOO is, dat zij niet éénhoevig, maar veelhoevig zijn, en ook dit behoeft geen twistpunt meer op te leveren, zoo als ten tijde van ray de wilde en anderen. Er bevinden zich werkelijk vijf onbewegelijke teenen aan iederen voet, doch de hoefaardige nagels zijn in dit getal
- ↑ In plaats van deze is de leverzelfstandigheid zelve doorsneden met buitengemeene groote en wijde galbuizen of gangen, eene ontdekking kort voor zijnen dood door onzen schroeder van der kolk gedaan. Zie Verslagen en Mededeelingen van de Kon. Akad. v. wetens., XIIde deel, 3de stuk, 1861.
en de maag alzoo geholpen wordt in het opbrengen van het water uit het gezegde réservoir naar den slokdarm, Zie harrison, aangehaald door tennent, die daaromtrent weldra nieuwe anatomische onderzoekingen van owen toezegt; pag. 314. Hierdoor zou de olifant, even als de kameel en de lama door hunne "watercellen", een' geruimen tijd zonder drinken kunnen blijven. Den geheelen dag, in de bosschen vertoevende, heeft hij daartoe trouwens ook slechts zelden gelegenheid.