Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/369

Deze pagina is niet proefgelezen
347
STUDIËN OVER DEN OLIFANT.

en niet vóór dat alles te water was, begaf zich ook de leider zelf daarin, en vergastte zich onze berigtgever nu, tot loon voor zijn geduld, in een onbeschrijfelijk schouwspel van gewemel, en een ongehoord gewoel beneden hem in het moeras, dat zij wel half ledig dronken of deden wegspatten door het spuiten met hunne slurf, door hun gedartel en hun geplas. Toen hun geheime bespieder er genoeg van had gezien, maakte hij opzettelijk eenig onverwacht geluid, door het afbreken van eenen dooden tak in zijne nabijheid, en als bij een algemeen "sauve qui peut", vloden allen op eens weg, in dezelfde rigting als zij gekomen waren, doch nu ieder voor zich en zonder verdere voorzorgen, dan alleen dat eenige. jongen door de ouden werden medegesleept.

(Wordt vervolgd.)