Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/371

Deze pagina is niet proefgelezen
349
DE UITBARSTING VAN DEN VESUVIUS IN DECEMBER 1861.

schommeling van den bodem. Ik beklom de tamelijk steile straten van Torre del Greco, welke van eene schaar vlugtende en jammerende inwoners wemelden. Even als de bodem, waren ook de huizen bijna allen gescheurd en gespleten. Toen ik mij reeds op eenigen afstand aan de andere zijde van het stadje bevond, betrad ik terstond de eerste hard geworden slakken-massas. Ofschoon zij eerst voor ongeveer achttien uren uit den gloeijenden vulkaanhaard waren uitgeworpen, waren ze echter zoo snel afgekoeld, dat ik zonder eenig letsel op hare buitenste oppervlakte loopen kon, terwijl de onderste zijde dezer blokken nog zoo gloeijend was, dat een stok, dien men er in stak, terstond in laaije vlam sloeg. Ik behoefde niet lang in noordoostelijke rigting voort te gaan, en wel in de rigting van de lava-uitstorting, die in 1794 Torre del Greco overstroomde, toen ik ook reeds de twee kegelvormige heuvels in het oog kreeg, die den 9den te drie uur des namiddags ongeveer 600 Ned. ellen noordoostelijk van Torre del Greco waren omhoog gestegen, en uit wier top-kraters ontzaggelijke, in indrukwekkende vormen zich ontplooijende, wit-graauwe rookwolken en zuilen te voorschijn drongen. Ik kon, helaas! deze heuvels niet genoeg nabij komen om ze te onderzoeken; want met de rookzuilen werd tevens eene menigte gloeijende steenen en asch, die in de lucht regelmatige bogen beschreven, uitgeslingerd, hetwelk alle nadering onmogelijk maakte. Eenigzins zuidelijk van de kegels zag ik eene rij trechtervormige, in den bodem zelven uitgewoelde, niet zeer diepe holligheden, waaruit insgelijks digte rookzuilen, maar zonder steenen, te voorschijn kwamen. Al deze vermelde rookzuilen stegen niet regelmatig, maar, alsof ze uitgestooten werden, omhoog en werden telkens door een doffen, onderaardschen donder aangekondigd. Het waren de met den rook omhoog geslingerde gloeijende steenen en asch, die aan deze rookzuilen, als zij bij duister van Napels gezien werden, het voorkomen van even zoo vele vuurzuilen gegeven hadden."

"Nadat ik omstreeks drie uren midden in dit ongemeen verheven, maar tegelijk huivering wekkend schouwspel had doorgebragt en eenige malen in gevaar geweest was om door de uitgeslingerde steenblokken verpletterd te worden, steeg ik weder naar Torre del Greco af en keerde naar Napels terug. De lava-, rook- en aschuitwerping