Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/376

Deze pagina is niet proefgelezen
354
STUDIËN OVER DEN OLIFANT.

d.i. in betrekking tot de geheele ligchaams-massa, geenszins ongewoon. Volgens benaderende opgaven toch is de verhouding van zijn hersen-gewigt tot dat van zijn ligechaam niet meer dan van 1: 500. Deze is nu wel is waar gunstiger dan bij het rund, waar dezelfde verhouding staat als 1: 800, doch van den anderen kant stelt zij hem slechts gelijk met die bij het varken, en wordt zij overtroffen door die bij het paard (1: 400) en bij het schaap (1: 300), ja, zelfs door die bij den ezel (1: 250); terwijl zij in dit opzigt met die bij den mensch (1: 50 à 60) volstrekt in geene vergelijking kan komen.

Men heeft wijders aangevoerd: dat de olifanten, — hetgeen ook waar is, —zeer opmerkzaam zijn, ja, dat zij zelfs begrip schijnen te hebben van de natuurkunde, b.v. van de "specifieke zwaarte der ligchamen." Zoo b.v. zouden zij bij het doorwaden van poelen en plassen hunne jongen "alleen" laten gaan, omdat als zij zich zelven gelijktijdig te water begaven, de waterspiegel voor dezen te hoog rijzen zou! Maar is dit wel een feit? En zou die voorzorg wel noodig zijn? De jonge olifant zwemt immers zeer goed, en voor zoo verre die hulp behoeft, wordt hij door de moeder voortgeholpen met den snuit. Even zoo vindt men opgemerkt, dat zij ook het letterkundig talent zouden bezitten van "vrij gemakkelijk vreemde talen te verstaan," b.v. die van hunne zich soms uit Hindostan, Barbarije, Italië, Frankrijk en andere landen opgevolgd hebbende geleiders! Is dit niet weder eene even overdreven opvatting als de vorige? Hier echter ligt een feit ten grondslag, doch dit wordt verklaard door het gemak, waarmede zij zich inderdaad door de menschelijke stem-buiging laten regeren, in welke taal die ook wordt voortgebragt. Overigens deelt ook de hond, zelfs het paard, deze eigenschap met hen, Dat zij elkander op geheimzinnige wijze "waarschuwen" bij naderend gevaar, — dat zij onbeschrijfelijk goed en onbegrijpelijk stil kunnen "wegschuilen", — dat zij, eens gevangen geweest zijnde, later zich niet zoo ligt weer laten "verschalken", — dat zij zich zelfs uitmuntend "dood" kunnen houden[1], enz., — dit een

  1. Cripps, aangehaald door tennent, verhaalt van een' pas gevangen olifant, die, naar het dorp gebragt wordende, zich eensklaps hield als kon hij niet meer