C. Kaupli:
Helm, hoekig, naar achteren schijfvormig afgeplat;
Halskleur,van voren goudgeel;
Knobbels en wratten, aan hals en kop, geene.
C. galeatus:
Helm, rond, naar achteren scherpkantig toeloopende;
Halskleur, van voren scharlakenrood;
Knobbels en wratten, in menigte.
Lood in drinkwater Calvert te Manchester (Chemical news, Sept. 1861, No. 95 en daaruit in dinglers Polyt. Journal, Bd, CLXII, S. 220) heeft eenige onderzoekingen bekend gemaakt over het oplossen van lood door drinkwater, dat door looden buizen wordt aangevoerd. In een tijdsverloop van een jaar heeft hij meer dan 500 verschillende waterproeven onderzocht en daarbij gevonden:
1) Dat het gewoonlijk te Manchester gebezigde drinkwater (een zacht water of zulk een, waarin zeep dadelijk schuimt, doch dat door C. naar het schijnt niet geanalyseerd is), als het door eene nieuwe looden pijp wordt geleid, vier dagen achtereen, telkens als het onderzocht werd, eene zeer merkbare hoeveelheid lood bleek te bevatten, welke hoeveelheid gedurende zes weken voortdurend verminderde. Toch bevatte het na dien tijd nog 0,2 grein lood per gallon (ongeveer 2,6 milligram per liter);
2) Dat, welk lood men ook voor de buizen aanwendt en of deze van binnen vertind zijn of niet, dit opnemen van lood toch altijd plaats grijpt. In het water, dat twaalf uur lang met de wanden eener buis van zeer zuiver lood, en ook in dat, hetwelk gedurende dien tijd met die eener van binnen hoogst zorgvuldig vertinde buis in aanraking was geweest, vond C. 1,3 tot 3,9 miligram lood per liter. Een niet grooter loodgehalte had hij vroeger gevonden in eene watersoort, die eene voor de gezondheid der gebruikers bepaald nadeelige werking had vertoond.
Als men deze buizen eenigen tijd met water gevuld laat staan en er dan water doorleidt, dan worden zij door dit laatste merkbaar sterker aangegrepen, dan wanneer zij te voren droog gestaan hebben.
Er is dus geen twijfel aan, zegt C. ten slotte, of het water in Manchester kan uit de looden geleibuizen lood genoeg opnemen om voor de gezondheid der gebruikers gevaarlijk te zijn.
Wij nemen deze uitkomsten hier over, al moeten wij ook dadelijk daarbij voegen, dat men uit hetgeen voor het water te Manchester blijkt niet regtstreeks besluiten kan tot de noodzakelijkheid, dat hetzelfde ook op andere plaatsen zou moeten geschieden. Een schijnbaar gering verschil in den aard der zouten en andere stoffen, die het water opgelost houdt, kan gelijk bekend is