met ammoniakzouten beantwoordt geenszins in mestend vermogen aan deze meststof. Er moet derhalve daarin nog een ander bestanddeel zijn, waardoor de werking der overige bestanddeelen bevorderd wordt. Volgens L. is dat het oxalzuur onder den vorm van oxalzuren ammoniak. Overgiet men peru-guano met water, dan lost zich daarin onmiddellijk eene ruime hoeveelheid van dit zout op. Blijft die oplossing nu in aanraking met de andere bestanddeelen, dan heeft er eene chemische omzetting plaats. Het oxalzuur verdwijnt allengs uit de oplossing en verbindt zich met de kalk, terwijl in plaats daarvan de hierdoor gevormde phosphorzure ammoniak zich oplost. Dit zou echter niet kunnen geschieden zonder de tusschenkomst van nog een ander bestanddeel der guano, namelijk de zwavelzure ammoniak. Door dit zout wordt de phosphorzure kalk iets oplosbaar gemaakt, doch hij gaat als zoodanig niet in het vocht over, maar de kalk wordt dadelijk door het oxalzuur gepraecipiteerd. Daar nu de werking van den zwavelzuren ammoniak steeds voortduurt, zoo gaat ook de ontleding voort, zoolang er van dit zout nog voorhanden is. Wil men de werking bespoedigen, dan kan men dit door bijvoeging eener geringe hoeveelheid zwavelzuur doen.
Op die wijze verklaart zich geleidelijk de geheele werking van de guano als meststof, en tevens waarom, gelijk de ondervinding geleerd heeft, een matige regen aan die werking bevorderlijk, een al te hevige regen daarentegen, waardoor het oplosbaar geworden phosphorzuur wordt weggespoeld, daaraan schadelijk is.
Geluid door visschen voortgebragt. — Nog steeds behoort het geluid, dat sommige visschen vermogen voort te brengen, tot de min of meer raadselachtige verschijnsels. Voor eenige jaren toonde joh. müller aan, dat bij Dactylopterus het geluid door beweging der kieuwdeksels wordt te weeg gebragt. Dufosse vond later, dat bij Carana trachurus dit vermogen huisvest in de keelbeenderen. Thans heeft dezelfde de uitkomsten van onderzoekingen over verscheidene soorten van Trigla en van Zeus, waaruit schijnt te blijken, dat bij deze visschen het geluid wordt veroorzaakt door trillende bewegingen van de spieren der zwemblaas. Door meerdere of mindere spanning van de wanden van dit orgaan kan de toon rijzen of dalen, zoodat er zelfs het verschil van een octaaf bestaan kan. Soms kan de toon zeer lang, gedurende zeven of acht minuten, worden aangehouden. Bij groote Trigla's was de toon in de lucht waarneembaar op eenen afstand van meer dan zes meters. (Compt, rend., LIV, p. 393).
Geruisch bij het doorsnijden ‚van de vruchtkolf eener Cycadee. — Reeds ver-